Schadelijke stoffen in water door indirecte lozingen: dit moet er gebeuren

In het milieu en in drinkwaterbronnen worden steeds meer ongewenste stoffen aangetroffen. Deze zijn deels afkomstig van lozingen van afvalwater. Een groot deel van deze lozingen vindt plaats op het riool, de zogeheten indirecte lozingen. De aanpak van dit probleem is alleen erg lastig door beperkte capaciteit bij de controlerende diensten en de snelle opkomst van nieuwe stoffen. Via pilots en initiatieven proberen betrokken partijen meer grip te krijgen op indirecte lozingen. Het vergaren van data en samenwerking zijn hierbij cruciaal.

Volg de laatste ontwikkelingen via onze LinkedIn pagina.

Dit is nodig voor meer grip op indirecte lozingen

  • Data over lozingen van bedrijven per branche
  • Goede samenwerking tussen betrokken partijen, zoals waterbeheerders en omgevingsdiensten
  • Meer uniformiteit in de aanpak voor de uitvoering van controles
  • Een centrale plek voor kennisdeling, zoals één website met alle initiatieven
  • Meer kennis en besef bij bedrijven over de schadelijkheid van stoffen die ze lozen

Steeds vaker schadelijke stoffen in water

De meeste bedrijven lozen hun afvalwater op het riool. Bij deze indirecte lozingen kunnen ook schadelijke stoffen in het water belanden. Uit een steekproef in Noord-Holland bleek dat zo’n 80 procent van de lozingen een of meerdere Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) bevatten. Hierbij gaat het onder meer om zware metalen en PFAS. Ook in andere delen van het land worden steeds vaker stoffen van lozingen aangetroffen in oppervlaktewater.

Veel chemische stoffen glippen door de zuivering heen. Hierdoor belanden ze in oppervlaktewater en verder in het milieu

Robin Bos van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK)

Stoffen moeilijk te zuiveren

De aanwezigheid van industriële stoffen in de riolering levert uiteindelijk problemen op bij de rioolwaterzuiveringsinstallaties, vertelt Robin Bos van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). “Onze zuiveringen zijn nog ingesteld op het verwijderen van organische stoffen en nutriënten. Maar veel chemische stoffen, zoals ZZS, glippen door de zuivering heen. Hierdoor belanden ze in oppervlaktewater en verder in het milieu.”

Verontreinigingen in drinkwaterbronnen

Dit heeft ook gevolgen voor de drinkwatervoorziening, vertelt Margot Kwee, omgevingsmanager drinkwaterbronnen bij Dunea. “We treffen regelmatig stoffen aan in onze bronnen die afkomstig zijn van de chemische industrie. Daarbij zijn vooral PMT’s (Persistente, Mobiele en Toxische stoffen) problematisch. Deze stoffen zijn door hun eigenschappen moeilijk te verwijderen. Denk hierbij aan PFAS.”

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief

Complexere zuivering

De aanwezigheid van deze stoffen maakt het produceren van drinkwater onnodig duurder en complexer, zegt Kwee. “Voor PFAS moeten we nu bij de zuivering bijvoorbeeld heel veel meer poederkool doseren. Dit kool moet na gebruik ook weer worden afgevoerd en verbrand, wat geld en veel energie kost.”

Vaker innamestops

Een ander gevolg van verontreiniging met toxische stoffen, is dat drinkwaterbedrijven vaker hun moeten stilleggen, vervolgt Kwee. “Gelukkig komt dit bij Dunea weinig voor, maar bij drinkwaterbedrijf WML ligt de rivierwaterinname wel tientallen keren per jaar stil. Vooral in droge periodes, waarin de waterafvoer laag is en de concentraties verontreinigingen dus relatief hoog zijn.”

Nog geen regels voor stoffen

Dat er ongewenste stoffen door lozingen in oppervlaktewater belanden, heeft volgens Bos verschillende oorzaken. “De industrie gebruikt steeds meer stoffen waarvoor nog geen richtlijnen of normen gelden. De lozing hiervan is dus niet illegaal, maar wel schadelijk. Daarnaast lozen bedrijven – bewust of onbewust – soms meer stoffen dan is toegestaan vanuit de vergunning of regelgeving.”

Beperkte middelen voor toezicht

Omgevingsdiensten moeten er namens gemeenten en provincies op toezien dat bedrijven zich aan de regels houden. Maar dat is niet altijd eenvoudig, zegt Noël Dorairaj van Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG). “We zijn uitgerust met een breed takenpakket. Behalve lozingen houden we ons ook bezig met zaken als afvalverwijdering, energiebesparing en het beperken van emissies naar de lucht. Dat terwijl de middelen voor het uitvoeren van onze taken de afgelopen jaren steeds beperkter zijn geworden.” In omgevingsbeleid van overheden wordt aan de hand van budgetten bepaald welke taken van omgevingsdiensten de meeste aandacht krijgen bij de uitvoering.

Als we niet weten welke bedrijven welke stoffen lozen, weten we ook niet waar de grootste risico’s zitten.

Noël Dorairaj van Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG)

Meer grip op lozingen

Om de huidige beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten, moeten omgevingsdiensten prioriteiten stellen. Maar om een goede afweging te kunnen maken, is het wel van belang om überhaupt te weten wie wat loost. En daar zit volgens Dorairaj juist het probleem. “Als we niet weten welke bedrijven welke stoffen lozen, weten we ook niet waar de grootste risico’s zitten. Die uitdaging moet dus eerst worden opgelost. Dat is een belangrijke stap om meer grip te krijgen op lozingen.”

5 manieren om meer grip te krijgen op indirecte lozingen

  1. Data over welke bedrijven wat lozen

Om meer grip te krijgen op indirecte lozingen startten HHNK en de omgevingsdiensten Noordzeekanaalgebied, IJmond en Noord-Holland Noord een pilot. Bos: “Als eerste stap hierbij hebben we in een steekproef ruim 100 bedrijven in ons gebied bezocht. Aan de hand van monsters hebben we geanalyseerd welke stoffen er allemaal in hun afvalwater voorkwamen. Per branche hebben we de monsters geanalyseerd op een lijst met stoffen die we in het afvalwater kunnen verwachten.”

Zo’n branchelijst met stoffen maakt inzichtelijk wat voor soort bedrijven welke type stoffen lozen, zegt Bos. “Zo kun je gerichter controles gaan uitvoeren. De steekproef is nog wel echt een eerste indicatie. Voor een goed beeld per branche moet je meer bedrijven bekijken. Dat gaan we in een vervolgprogramma doen.”

Schone Maaswaterketen
Een ander initiatief om meer grip te krijgen op lozingen is de Schone Maaswaterketen (SMWK). Hier is onder andere Dunea bij betrokken. Kwee: “In SMWK proberen we onder meer hotspots van stoffen in kaart te brengen. Dit doen we op basis van databases van het RIVM, zoals de ZZS-navigator. Deze data combineren we met informatie over alle bedrijven in het Maasstroomgebied die potentieel afvalwater lozen. Dit biedt handvatten om gerichter te werk te gaan bij toezicht en handhaving.”

  • Goede samenwerking tussen betrokken partijen

Voor het krijgen van grip op lozingen is samenwerking cruciaal, zegt Bos. “Partijen als drinkwaterbedrijven en waterschappen beschikken over veel kennis van water en waterkwaliteit, terwijl omgevingsdiensten weten wat er bij bedrijven gebeurt. Wanneer je deze kennis combineert, zoals we hebben gedaan in de pilot, kom je tot hele waardevolle inzichten. Ook hebben we in de pilot via een opleiding het kennisniveau bij toezichthouders van omgevingsdiensten vergroot.”

  • Een uniforme aanpak bij toezicht en handhaving

Ook van belang bij het succesvol maken van toezicht en handhaving is zorgen voor uniformiteit, zegt Dorairaj. “De methodiek die we nu hebben ontwikkeld in de pilot om gerichter te werk te gaan bij controles biedt ook uitkomst voor andere gebieden. Als je zorgt voor een uniforme aanpak, zoals het gebruik van checklists van stoffen per branche, hoeven partijen in andere regio’s niet steeds opnieuw het wiel uit te vinden.”

  • Een centrale plek voor kennisdeling

Bij het delen van kennis zou het helpen als alle resultaten en inzichten van initiatieven op één platform worden gebundeld, zegt Kwee. “Het ontbreekt nu nog aan een centrale website waarop alle pilots en projecten te vinden zijn. Dat is jammer, want zo blijft veel waardevolle kennis regionaal hangen. Een centraal platform maakt het ook makkelijker met andere partijen in contact te komen en van elkaar te leren.”

  • Meer besef bij bedrijven over schadelijkheid van lozingen

Kwee benadrukt tot slot dat de oplossing niet alleen ligt bij bevoegde gezagen, maar in de eerste plaats bij lozers zelf. Kennis en besef van de gevolgen van een lozing spelen hierbij volgens haar een belangrijke rol. “Niet elk bedrijf weet precies wat ze lozen en dat een lozing problemen kan opleveren voor ecosystemen en drinkwaterbronnen. Terwijl dat wel zou moeten. Brancheorganisaties kunnen hun achterban hierop aanspreken. Het zou ook helpen als bedrijven vanuit zichzelf meer informatie gaan delen. Meer transparantie maakt het makkelijker toezicht te houden. En als bedrijf wil je toch ook niet bekend staan als vervuiler? ”

ILT-rapport waterkwaliteit

In een recent verschenen rapport concludeert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) dat Nederland er onvoldoende in slaagt de waterkwaliteit te verbeteren. Dit heeft grote schadelijke gevolgen voor de samenleving. Het gebrek aan verbetering is volgens ILT vooral te wijten aan het feit dat in beleid te weinig oog is voor waterkwaliteit en dat bestaande regelgeving niet goed is afgestemd. Ook ontbreekt het vaak aan capaciteit en coördinatie bij vergunningverlening, toezicht en handhaving bij lozingen.

Verontreiniging Verontreiniging oppervlaktewater

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *