‘Radicale aanpak nodig tegen emissies gewasbeschermingsmiddelen’
11 oktober 2019In 2030 moet het Nederlandse grond- en oppervlaktewater nagenoeg vrij zijn van emissies van gewasbeschermingsmiddelen. Daarvoor zijn radicale veranderingen nodig in de land- en tuinbouw, vindt Vewin-directeur Hans de Groene. “De discussie over het niet halen van de tussendoelen in 2019 mag niet afleiden van de grote opgave die voor ons ligt.”
Bestrijdingsmiddelen in drinkwaterbronnen
Bij innamepunten en voorraadbekkens van oppervlaktewater en in grondwater bestemd voor drinkwaterproductie worden regelmatig stoffen van bestrijdingsmiddelen aangetroffen. Om de emissies richting grond- en oppervlaktewater te verminderen, lanceerde het kabinet in 2013 het programma ‘Gezonde groei, duurzame oogst’ (GGDO). Deze nota moet zorgen voor een verduurzaming van de gewasbescherming, en daarmee voor een verbetering van de waterkwaliteit en een gezondere bodem.
Lees meer over de gevolgen van bestrijdingsmiddelen voor drinkwaterbronnen.
Tussendoelen niet behaald
Uit een recente evaluatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) blijkt echter dat de tussentijdse doelen van het programma niet zijn gehaald, zegt Hans de Groene, directeur van Vewin, de branchevereniging voor Nederlandse drinkwaterbedrijven. “In 2018 zou de hoeveelheid normoverschrijdingen in water met 50 procent moeten zijn afgenomen ten opzichte van 2013. Volgens de cijfers van het PBL zijn er weliswaar verbeteringen te zien, met name bij oppervlaktewater, maar liggen we nog niet op schema. Het doel voor drinkwaterbronnen is zelfs helemaal niet in zicht. Voor 95 procent minder normoverschrijdingen in 2023 moet dus nog een flinke slag worden gemaakt.”
‘Nog jaren last van middelen uit verleden’
Volgens De Groene zijn voor de stoffen die worden aangetroffen in drinkwaterbronnen verschillende oorzaken aan te wijzen. “Veruit de grootste gebruiker van bestrijdingsmiddelen is de land- en tuinbouw. De gebruikte middelen voldoen weliswaar aan de toelatingseisen, maar doordat er vaak verschillende middelen worden gebruikt kan de totale hoeveelheid stoffen die in het water terechtkomt toch hoog zijn. Daarnaast treffen we in grondwater stoffen aan van bestrijdingsmiddelen uit het verleden. Het duurt een aantal jaren voordat die de grondwatervoorraden bereiken. Een deel van deze stoffen en middelen zijn inmiddels weliswaar verboden, maar we kampen nu en de komende jaren wel met de problemen.”
Lees het interview over bestrijdingsmiddelen met André Hoogendijk van branchevereniging KAVB.
‘Kostbare investering in zuivering nodig’
Drinkwaterbedrijven zijn door de verontreinigingen gedwongen om aanvullende zuiveringstechnieken toe te passen, zoals actieve koolfilters. De Groene: “Dat zijn kostbare investeringen. Maar we moeten voor 100 procent garant staan voor de kwaliteit van het water dat uit de kraan komt.” Tegelijkertijd probeert de sector ook aan de achterkant de problemen aan te pakken. “De grootste winst is te behalen bij de gebruikers van de middelen. Gebruik door particulieren moet wat Vewin betreft worden verboden. Met professionele gebruikers, zoals land- en tuinbouwers, en provincies hebben we diverse regionale programma’s opgezet om op een verantwoorde manier gewassen te beschermen.”
‘Gebruik door particulieren moet wat Vewin betreft worden verboden’
Duurzamere teelt, meer bewustzijn
In die programma’s wordt geprobeerd de emissies van gewasbeschermingsmiddelen richting water en bodem zoveel mogelijk te beperken. De Groene: “Dat kan bijvoorbeeld door bredere spuitvrije zones in te stellen bij de akkerranden. Maar ook door de teelt van meer verschillende en meer weerbare gewassen, het toepassen van precisietechnieken of natuurlijke bestrijding van schimmels en ongedierte. Hierdoor hoeft een agrariër minder middelen in te zetten. Ook is er aandacht voor bewustzijn. Sommige agrariërs weten bijvoorbeeld niet dat voor bepaalde gebieden restricties gelden voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, zoals in een grondwaterbeschermingsgebied.”
Lees hier het interview met Joris Baecke van LTO Nederland
Radicale veranderingen nodig
Toch zijn de huidige ontwikkelingen nog niet voldoende om de gestelde doelen te halen. Daarvoor zijn radicale veranderingen nodig, zegt De Groene. “We kunnen niet doorgaan op de huidige manier. Dat hebben we in de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 ook met elkaar afgesproken. Die visie wordt niet alleen onderschreven door Vewin, de Unie van Waterschappen en de ministeries van IenW en LNV, maar ook door landbouworganisaties, zoals LTO. Dat document zijn we nu aan het uitwerken in een uitvoeringsprogramma. Dat is naar verwachting begin volgend jaar klaar.”
Regionale afspraken en handhaving
Behalve andere teelt- en gewasbeschermingstechnieken, zijn ook regionale afspraken van belang. De Groene wijst op de cumulatieve effecten van verschillende middelen, ook al zijn die middelen legaal. “Per regio of per teelt moeten er afspraken komen over welke middelen er wel en niet mogen worden gebruikt en in welke hoeveelheid. Zo beperk je de totale hoeveelheid emissie. Daar zou ook het Ctgb (College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, red.) een rol bij kunnen spelen. Daarnaast moeten we blijven inzetten op toezicht en handhaving. We gaan ervan uit dat verboden middelen niet worden gebruikt en er volgens voorschriften en restricties wordt gewerkt, maar dat kun je natuurlijk nooit helemaal uitsluiten.”
‘Maatregelen van het Europese landbouwbeleid moeten in lijn zijn met de Kaderrichtlijn Water’
Verblauwing Europees landbouwbeleid nodig
Niet alleen op landelijk, ook op Europees niveau is een meer integrale aanpak van het probleem nodig, vindt De Groene. Hij spreekt van de ‘verblauwing’ van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GBL). “Vanuit de watersector willen we dat de doelen en maatregelen van het Europese landbouwbeleid beter afgestemd worden met die van de Europese Kaderrichtlijn Water. Agrariërs zijn zelf ook gebaat bij goede waterkwaliteit, in droge periodes beregenen ze hun land met slootwater. Bovendien: hoe efficiënter ze een middel inzetten, hoe goedkoper ze uit zijn.”
Energie richten op behalen doelen
De Groene beseft dat de gestelde doelen voor het verminderen van emissies erg ambitieus zijn. “Het doel voor 2030 is zelfs om vrijwel helemaal geen emissies van bestrijdingsmiddelen meer te hebben. De grootste uitdaging is nu hoe we de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 gezamenlijk handen en voeten gaan geven. Gelukkig staan de neuzen dezelfde kant op. We moeten ons dan ook niet teveel laten afleiden door het feit dat de tussendoelen van de GGDO niet zijn behaald, maar kunnen de energie beter richten op de vraag hoe we zorgen dat we de doelen voor 2030 wel halen.”