Boeren aan het woord: met kleine stappen zelf verduurzamen
6 december 2021Veel boeren willen wel duurzaam boeren, maar weten niet altijd waar ze moeten beginnen. Of ze vragen zich af of de maatregelen wel rendabel zijn. Drie Nederlandse boeren laten zien dat ze met relatief kleine inspanning winst behalen voor eigen bedrijf én zo bijdragen aan een duurzaam watersysteem.
Hoofdafbeeling: Met de druppelirrigatie bespaart akkerbouwer Jan Hovius drinkwater en probeert hij duurzaam te boeren. (Credit: printscreen video RTV Drenthe)
Een duurzame landbouw in 2030, met duurzaam watergebruik en emissieloze landbouw. Het is een mooi streven van de overheid. Maar dit kan alleen slagen met de inzet van alle Nederlandse boeren door duurzaam te boeren. We zitten in een watertransitie. Dat betekent dat we een ander watersysteem krijgen dat gericht is op water vasthouden. Zo blijven we klimaatverandering de baas. Bovendien neemt door economische ontwikkelingen en bevolkingsgroei de watervraag toe. Hierdoor moeten we zuiniger met water omgaan en het water dat we hebben zo schoon mogelijk houden.
Voordelen voor eigen boerenbedrijf
Ook boeren ondervinden problemen van klimaatverandering. Door droogte daalt het grondwaterpeil. Daarom proberen veel boeren ook zelf water vast te houden. Maar verduurzamen heeft meer voordelen voor het boerenbedrijf. Met de juiste alternatieven, die niet schadelijk zijn, gaan gewassen beter groeien, wordt landbouwgrond vruchtbaarder en druk je door minder watergebruik de kosten.
Lees ook de praktijkcase van boeren in de Dretsche Aa: samenwerken tegen reductie perceelemissie.
Subsidie en hulp bij duurzaam boeren
Er zijn verschillende ‘groene’ subsidiepotjes die boeren kunnen helpen. Zo kunnen boeren en tuinders bij het Nationaal Groenfonds terecht. De specialisten van dit fonds beantwoorden ook vragen over duurzaam boeren. Daarnaast kunnen boeren subsidie krijgen om vakgenoten te leren innoveren. Voor sommige boeren is het een terechte zorg of ze de duurzame omslag wel terugverdienen. De Kringloopscan van het ministerie van LNV kan helpen om de juiste keuzes te maken.
Drie boeren initiatieven om te verduurzamen
Akkerbouwer Jan Hovius, melkveehouder Gerrit Lammers en fruitteler William Pouw nemen zelf de verantwoordelijkheid voor een duurzamer watersysteem.
1. Akkerbouwer Jan Hovius bespaart water met druppelirrigatie
Met een druppelsysteem over de grond geeft aardappelteler Jan Hovius precies genoeg water aan zijn gewassen. Hiermee bespaart hij wel een derde water.
Door zogeheten driftslangen over de grond sijpelen er elke paar minuten enkele druppels water in de grond. “De plant kan het water meteen opnemen zonder dat het op het blad verdampt. Dit is wel het geval als je van bovenaf beregent.” Ook had de boer tijdens de drogere perioden van afgelopen jaren een hogere aardappelomzet. “Door meststoffen toe te dienen aan het water neemt de plant deze veel beter op. Ze groeien hierdoor beter.”
Het irrigatiesysteem is onderdeel van een driejarige pilot, die nog een jaar duurt. Hovius weet nog niet zeker of het duurzame systeem financieel voldoende oplevert. “Ik vergelijk de opbrengt van de gewassen met en zonder irrigatiesysteem. In de droge jaren was het verschil enorm. Dat gaf in die tijd veel rust. Maar de afgelopen zomermaand, waarin het veel regenden, was het verschil veel kleiner.”
Hovius noemt het belang van ‘de wet van de economie’. “Boeren zijn ondernemers. Uiteindelijk moet een maatregel wel financieel wat opleveren. Dus ook hierbij is de vraag: haal ik de investering eruit.” Aan het eind van de pilot maakt hij een definitieve keuze om met het systeem door te gaan. Maar wat er ook uitkomt, innoveren om duurzaam te boeren blijft de akkerbouwer doen. “Nieuwe dingen doen, innoveren met je boerenbedrijf, dat is niet alleen noodzakelijk maar ook leuk. Ik heb er echt lol in.”
2. Melkveehouder Gerrit Lammers verhoogt het grondwaterpeil
Melkveehouder Gerrit Lammers zorgt onder meer met humus dat water langer in de bodem vast wordt gehouden. Zo kan hij de daling van het grondwaterpeil remmen.
Het grondwaterpeil bij de boerderij van melkveehouder Gerrit Lammers daalt. Dit heeft negatieve gevolgen voor zijn gewassen. Maar Lammers zit niet bij de pakken neer. Met humus probeert hij water langer in de grond vast te houden. “Ik doe dit bijvoorbeeld door vaste stalmest of compost over het land te strooien. Mijn gewassen zijn ook zo beter bestand tegen aanhoudende droogte.”
Ook wil boer Lammers samen met mede-melkveehouder Gerrit van der Kolk een gemaal plaatsen. “Het gemaal kan het water na een flinke regenbui tegenhouden. Met dit water kunnen de boeren ook de gewassen beregenen. Zo voorkomen we dat het water, via de rivier de Regge, naar zee stroomt en kunnen we het goed benutten.”
3. Fruitteler William Pouw gebruikt reststoffen uit drinkwater
De gewassen van fruitteler William Pouw groeien beter door de reststoffen van Vitens. Het pas perfect in de biologische methodiek die Pouw voor het duurzaam boeren toepast.
William Pouw was op de fruitteeltschool een vreemde eend in de bijt. Wars van vastgeroeste regels nam hij niets zomaar voor lief. 26 jaar later is zijn visie niet veranderd. De biologische fruitteler gebruikt voor zijn gewassen nog steeds alleen producten waarvan hij zeker weet wat ze doen (en niet doen).
Door reststoffen van drinkwaterbedrijf Vitens te gebruiken groeien zijn gewassen beter én draagt hij bij aan een circulair gebruik van stoffen. “Vitens pompt grondwater op om drinkwater van te maken. Hierin zit fulvine en huminezuren. Dit heeft een bruine kleur en daarom wordt het uit het drinkwater gehaald.” Maar de stoffen zijn helemaal niet slecht, benadrukt Pouw. “De stoffen verhogen de opname van meststoffen en mineralen bij bomen. En als je fulvine mengt met zwavel, wat we gebruiken als gewasbeschermingsmiddel, is het ook vriendelijker voor de bomen.”
Als biologische teler mag je geen chemische producten gebruiken. “Dit is dus ideaal, want de producten zijn natuurlijk.” Volgens Pouw zien zijn gewassen er beter uit. “Ze zijn gezonder, sterker en groeien beter. En op deze manier kun je grondstoffen hergebruiken. Alles wat we kunnen hergebruiken hoeven we ook niet opnieuw te produceren.”