BodemUP: zo bestrijden boeren in Brabant uitspoeling van nitraat
Te hoge concentraties nitraat bedreigen de kwaliteit van de bodem en water. Met het project BodemUP werken boeren met behulp van bodemcoaches aan vermindering van nitraatuitspoeling in Noord-Brabant. Dat heeft de afgelopen jaren op verschillende plekken geleid tot verbetering van de bodem- en waterkwaliteit.
Volg de laatste ontwikkelingen via onze LinkedIn pagina.
Bodem Up
- In veel waterwingebieden zijn de concentraties nitraat in grondwater te hoog
- Een deel van het nitraat is afkomstig van agrarische activiteiten
- In Brabant werken steeds meer agrariërs in BodemUP aan vermindering van nitraatuitspoeling
- Hierdoor is de bodem- en waterkwaliteit de laatste jaren aanzienlijk verbeterd
Uitspoeling van nitraat
De uitspoeling van nitraat heeft nadelige effecten op de kwaliteit van de bodem en grond- en oppervlaktewater. Zeker in waterwingebieden – waar drinkwaterbedrijven grondwater onttrekken voor de productie van drinkwater – is dat problematisch. In veel waterwingebieden worden te hoge concentraties nitraat aangetroffen. Verwijdering hiervan bij de drinkwaterproductie kost veel geld en energie.
Actieprogramma Nitraatrichtlijn
De Europese Nitraatrichtlijn moet ervoor zorgen dat de uitspoeling van nitraat uit agrarische bronnen naar grond- en oppervlaktewater sterk vermindert. In een Actieprogramma – dat elke vier jaar wordt vernieuwd – staat aan de hand van maatregelen beschreven hoe betrokken partijen invulling kunnen geven aan de Nitraatrichtlijn.
Project BodemUP
Een van de projecten die uit het zesde Actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn is voortgekomen, is BodemUP Noord-Brabant. Projectexpert Djessie Donkers van ZLTO vertelt hoe het project tot stand kwam. “In 2018 kregen we vanuit de provincie, waterschappen en Brabant Water de opdracht om met agrarische ondernemers in acht waterwingebieden in Brabant te kijken naar maatregelen om uitspoeling van stikstof – de stoffengroep waar nitraat onder valt – tegen te gaan. Zo is BodemUP ontstaan. In 2018 zijn we gestart.”
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief
Informatie over landgebruik
De eerste stap in het project was het ophalen van informatie over het landgebruik, zegt Donkers. “Dit hebben we in eerste instantie gedaan bij onze leden. Veel boeren in het gebied zijn aangesloten bij ZLTO. Bij boeren die dat niet waren, zijn we langsgegaan op het erf. We hebben in kaart gebracht welke maatregelen boeren al nemen om dit tegen te gaan.”
Ondersteuning nodig
Uit die verkenning kwam volgens Donkers naar voren dat veel boeren al wel bezig zijn met vermindering van uitspoeling, maar toch wat extra hulp kunnen gebruiken. “Ze weten eigenlijk niet precies wat de omvang van het probleem is en in hoeverre maatregelen werken. Ze hebben dus wat ondersteuning nodig. Die kunnen wij vanuit BodemUP bieden. We merkten bij de meeste boeren die we hebben benaderd dat ze het erg prettig vinden om aan de slag te gaan en samen verdere stappen te zetten.”
Bodemcoach op bezoek
Die volgende stap zetten boeren samen met een bodemcoach. Donkers: “Een bodemcoach is een bodemexpert die bij de boer op bezoek gaat. Samen bekijken ze welke maatregelen er al genomen worden en wat er mogelijk nog meer gedaan kan worden. Hierbij gaan ze ook het veld in om letterlijk een kijkje in de bodem te nemen. Door schaalvergroting en automatisering zijn boeren dat steeds minder gaan doen. Terwijl de bodem bepalend is voor wat er boven de grond gebeurt. Door zo’n veldbezoek worden boeren zich daar bewuster van.”
Opstellen Bodem-UitvoeringsPlan
Aan de hand van deze inzichten stellen de bodemcoach en boer samen een Bodem-UitvoeringsPlan (BUP) op. Donkers: “Hiervoor hebben we een werkwijze ontwikkeld: de plan-do-check-act. Hierin kijken we naar de benodigde maatregelen (plan), de uitvoering hiervan (do) en het beoordelen van de effectiviteit (check). De check doen we door in het seizoen en na de oogst metingen te doen in de bodem en het water. Hierna vindt nog een evaluatie (act) plaats, waarna het BUP mogelijk wordt bijgesteld.”
Meestal gaat het om zorgvuldiger toedienen van meststoffen of groenbemesting om stikstof in de bodem af te vangen
Voorbeelden van maatregelen
Uiteindelijk bepalen de boeren zelf welke maatregelen ze willen uitvoeren, zegt Donkers. Hij noemt een aantal voorbeelden. “Meestal gaat het om het zorgvuldiger toedienen van meststoffen aan gewassen. Niet alleen de hoeveelheid speelt hier een rol, maar ook de momenten van toediening. Een andere maatregel is de keuze voor groenbemesters na een teelt. Na de oogst kun je door het inzaaien van het land met een ander gewas – meestal gras – de laatste stikstof in de bodem afvangen. Hierdoor laat je de grond beter achter.”
Voordelen voor de boer
Een gezonde bodem is essentieel voor een goede teelt. Donkers: “Dat is ook het belangrijkste frame van BodemUP. De meeste boeren hechten waarde aan het milieu, maar uiteindelijk moeten ze er zelf ook iets aan hebben. Daarnaast zorgt efficiëntere bemesting voor minder kosten. Als je maar 20 in plaats van 30 kilo mest hoeft te gebruiken, ben je een derde goedkoper uit. De kosten voor de maatregelen kunnen boeren compenseren met subsidies van waterschappen. Ook geeft Brabant Water kortingen op de pacht in wingebieden wanneer boeren nitraatuitspoeling tegengaan.”
Vermindering van uitspoeling
BodemUP loopt inmiddels vijf jaar. Uit metingen blijkt dat grondwater op steeds meer plekken aanzienlijk minder stikstof bevat. Donkers: “Of dat volledig is toe te schrijven aan BodemUP is lastig te zeggen, het weer kan ook een rol spelen. Maar we zien wel dat er ontzettend veel maatregelen zijn genomen en boeren bewuster omgaan met hun bodem. Dat vertaalt zich mogelijk ook in minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De noodzaak hiervan neemt namelijk af wanneer de bodem en gewassen gezonder zijn.”
Boeren gaan bewuster om met de bodem, waardoor er ook minder gebruik nodig is van gewasbeschermingsmiddelen
Steeds meer aanmeldingen
Het aantal deelnemers is volgens Donkers flink gegroeid. “We begonnen met 200 bedrijven, maar inmiddels doen er ruim 700 mee. In 2019 hebben we het project uitgebreid buiten de wingebieden. Steeds meer boeren melden zich vrijwillig aan, bijvoorbeeld omdat ze hier vanuit hun omgeving over hebben gehoord. De meeste blijven ook actief betrokken. Ze komen regelmatig met vragen naar ons toe: Wat zegt deze meting? Hoe kan ik dit beter aanpakken?”
Schommelend beleid werkt demotiverend
Ondanks deze positieve ontwikkeling, maakt Donkers zich ook zorgen. Met name over het schommelende beleid vanuit de overheid. “En dan heb ik het vooral over regelgeving vanuit het Rijk en EU, bijvoorbeeld over de vierjaarlijkse actieprogramma’s rond de nitraatrichtlijn die steeds worden aangescherpt. Dat zorgt ervoor dat bepaalde maatregelen ineens niet meer voldoende blijken en er nog een schepje bovenop moet. Dat werkt demotiverend voor boeren. Ze hebben behoefte aan duidelijkheid en een stip op de horizon.”
Invloed van klimaatverandering
Ook kunnen externe factoren, zoals klimaatverandering, ervoor zorgen dat maatregelen minder effect hebben dan verwacht, zegt Donkers. “Bij droogte nemen gewassen nutriënten als stikstof minder goed op. En extreme regenbuien zorgen voor snellere uitspoeling naar grond- en oppervlaktewater. Omdat de weersextremen alleen maar groter worden, nemen deze uitdagingen steeds verder toe. Daar kunnen boeren zelf nauwelijks iets aan doen.”
Meer ruimte voor maatwerk
Donkers pleit dan ook voor meer maatwerkgericht beleid. “Dat betekent dat je per bedrijf moet kijken wat binnen de omstandigheden realistische maatregelen en resultaten zijn. In plaats van per gebied zeggen: de bodem- en waterkwaliteit zijn nog niet goed. Op plekken waar de kwaliteit dan achterblijft, moet je kijken naar financiële of andere stimuleringsmiddelen om boeren verder te helpen. En als een boer kan aantonen dat de maatregelen wel voldoende zijn, moet je ze daarvoor belonen. Een schouderklopje is fijn, maar uiteindelijk moet een boer wel z’n kost verdienen.”