Drinkwater in een omgevingsvisie

24 april 2020

Momenteel zijn het Rijk, provincies en gemeenten druk bezig met het opstellen van hun omgevingsvisies. Om ook in de toekomst genoeg drinkwater van goede kwaliteit te hebben, is het belangrijk dat hierbij oog is voor de drinkwaterbronnen en -infrastructuur. Wat zijn de belangrijkste drinkwaterthema’s die in een omgevingsvisie moeten komen?

In een omgevingsvisie worden langetermijndoelen geformuleerd voor de fysieke leefomgeving. Daarbij gaat het onder meer over de ruimtelijke inrichting van natuur, economische activiteiten, verkeer en vervoer en wonen. De doelen van een omgevingsvisie vormen de kaders voor het opstellen van omgevingsplannen en omgevingsprogramma’s.

Een omgevingsvisie is een verplicht kerninstrument van de Omgevingswet, die naar verwachting in de nabije toekomst in werking treedt. Een omgevingsvisie vervangt een groot deel van huidige beleidsvisies en -plannen. Zowel het Rijk, provincies als gemeentes stellen een eigen omgevingsvisie op. Het is de bedoeling dat de bestuurslagen zo veel mogelijk rekening met elkaars omgevingsvisies houden, zodat de visies goed op elkaar aansluiten.

Drinkwater in omgevingsvisie

Voor de (drink)waterbedrijven is het belangrijk dat overheden ook het thema drinkwater in het vizier hebben bij het opstellen van een omgevingsvisie. In de ontwerpversie van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is de drinkwatervoorziening opgenomen als nationaal belang. De voornaamste aandacht gaat uit naar het (blijven) zorgen voor voldoende grond- en oppervlaktewater van goede kwaliteit. Om de drinkwaterbelangen te waarborgen, schuiven drinkwaterbedrijven en Vewin aan bij diverse overlegtafels, bijeenkomsten en klankbordgroepen. Wat zijn voor drinkwaterbedrijven de belangrijkste aandachtspunten en uitdagingen?

Bescherming van grondwaterbronnen

Een belangrijk aspect in een provinciale omgevingsvisie is de verdeling van de bodem voor verschillende gebruiksfuncties, zegt Mirjam van Roode, omgevingsmanager bij WML. “Mede door de energietransitie wordt het steeds drukker in de ondergrond en daar zitten risico’s aan. Geothermische installaties en bodemenergiesystemen kunnen beschermende kleilagen en watervoerende pakketten doorboren en daarmee vormen ze een bedreiging  voor de kwaliteit van het grondwater. Zeker waar met chemische additieven wordt gewerkt, bestaat het risico op vervuiling van grondwater. Die verontreinigingen kunnen zich makkelijk verspreiden.”

‘Het is van belang dat gemeenten het drinkwaterbelang in hun visies benoemen’

Volgens Van Roode is het van groot belang dat gemeenten bij het verlenen van vergunningen het drinkwaterbelang goed in het vizier hebben. “In boringvrije zones, waterwingebieden en in grondwaterbeschermingsgebieden gelden beperkingen ten aanzien van bodemgebruik en -activiteiten, zoals vastgesteld in de provinciale omgevingsverordening. Helaas worden de regels weleens over het hoofd gezien. Het is daarom van belang dat gemeenten het drinkwaterbelang in hun visies benoemen en de noodzaak van bronbescherming inzien.”

Lozingen op oppervlaktewater

Drinkwaterbedrijven die oppervlaktewater als bron gebruiken, halen hun water voornamelijk direct of indirect uit de Rijn of Maas. Beide rivieren kampen met verschillende verontreinigingen, waaronder chemische stoffen van industriële lozingen in afvalwater. Voor het lozen van afvalwater hebben bedrijven een vergunning nodig. Die wordt in het kader van de Waterwet verstrekt door bijvoorbeeld Rijkswaterstaat, waterschappen of gemeenten. Omdat het de bedoeling is dat de Waterwet opgaat in de Omgevingswet kan een waterschap (in de waterschapsverordening) en een gemeente (in een omgevingsplan) straks een meer eigen invulling geven aan de kaders en eisen van een lozingsvergunning.

‘We nemen graag de rol van adviseur op ons’

Van Roode: “Voor ons is het erg belangrijk dat we betrokken worden bij het opstellen van eventuele nieuwe lozingsregels en bij het verstrekken van lozingsvergunningen. Wat dat betreft nemen we graag de rol van adviseur op ons. Vervolgens is het ook belangrijk dat die lozingsvergunningen goed worden gehandhaafd. Daarnaast gaan we ook graag met gemeenten in gesprek over hun riooloverstorten, waarmee tijdens hevige regenval ongezuiverd rioolwater in het oppervlaktewater terechtkomt.”

Risico’s in onze ondergrondse infrastructuur

Veel Nederlandse steden liggen vol asfalt en zijn volgebouwd met beton. Deze verstening zorgt op verschillende plekken voor hitte-eilanden, zegt Rob Lafort, adviseur bronbescherming bij Evides, dat drinkwater levert in Zuidwest-Nederland. “Bij hoge temperaturen warmt in de versteende binnenstad de ondergrond snel op. Dat kan een nadelig effect hebben op de drinkwaterkwaliteit in ons leidingnet.”

Wanneer drinkwater opwarmt tot boven de 25 graden, neemt het risico op bacteriegroei in het leidingstelsel toe. Lafort: “Voor ons is het dus belangrijk dat de temperaturen in de binnensteden niet nog verder oplopen. Meer ruimte voor groen in stedelijk gebied draagt hieraan bij. Daarmee koelt niet alleen de hete binnenstad af, maar uiteindelijk ook de ondergrond, met hierin onze drinkwaterleidingen.”

Zichtbaarheid aan ‘omgevingstafels’

Vooral bij gemeenten is volgens Lafort er nog wel wat missiewerk te doen. “Het is een compliment dat drinkwater vaak als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Maar daardoor wordt nog weleens vergeten dat we hiervoor moeten kunnen beschikken over goed beschermde bronnen en ruimte voor onze zuiveringslocaties, leidingen en opjagers. Om in de toekomst te voorkomen dat we over het hoofd worden gezien, zien we dan ook het liefst dat in elke omgevingsvisie een drinkwaterparagraaf wordt opgenomen.”

‘We zien het liefst dat elke omgevingsvisie een drinkwaterparagraaf krijgt’

Ook Van Roode benadrukt het belang van zichtbaarheid. Al vergt dat wel wat capaciteit. “In ons verzorgingsgebied zitten 31 gemeenten. Als we straks, wanneer de Omgevingswet van kracht is, met onze adviseurs bij alle omgevingstafels willen aanschuiven, vraagt dat behoorlijk wat tijd en mankracht. We hopen dat de instrumenten van de Omgevingswet zodanig kunnen worden ingevuld, dat we in het vergunningverleningsproces niet altijd fysiek aanwezig hoeven te zijn. Maar zeker bij complexe omgevingsvraagstukken moeten we er bovenop zitten. Ook wanneer de visies in de komende jaren worden omgezet in omgevingsplannen en -programma’s.”

Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *