Klimaatverandering dwingt drinkwaterbedrijven ver vooruit te kijken
Volgens de klimaatscenario’s van het KNMI zorgt klimaatverandering voor zeespiegelstijging, hogere temperaturen, toenemende periodes van droogte en extremere regenbuien. Dit maakt de productie van drinkwater op termijn ingewikkeld. Om hierop in te spelen, kijken drinkwaterbedrijven ver vooruit; PWN zelfs tot het jaar 2100. In dit verhaal zetten we op een rij wat dit betekent en ook wat gemeenten en provincies nu al kunnen doen om te blijven zorgen voor genoeg en goed drinkwater in de toekomst.
Volg de laatste ontwikkelingen via onze LinkedIn pagina.
Klimaatverandering en drinkwater
- De KNMI-klimaatscenario’s schetsen verschillende klimaatontwikkelingen voor de lange termijn
- Drinkwaterbedrijven gebruiken deze scenario’s voor de inrichting van een klimaatrobuuste drinkwatervoorziening
- Overheden kunnen drinkwaterbedrijven helpen met investeringsruimte, regelgeving en bronbescherming
Wat zijn klimaatscenario’s?
Dat het klimaat verandert, staat onomstotelijk vast. Steeds vaker hebben we in Nederland te maken met extreme regenbuien, langdurige periodes van droogte en hoge temperaturen. Maar wat de precieze gevolgen van klimaatverandering zijn voor de middellange en lange termijn is minder duidelijk. Om een beeld te krijgen van mogelijke effecten en ontwikkelingen schetst het KNMI klimaatscenario’s.
Vier verschillende mogelijkheden
De meest recente scenario’s dateren van oktober 2023. De klimaatscenario’s van het KNMI beschrijven vier mogelijke ontwikkelingen van het klimaat in Nederland rond drie verschillende jaartallen: 2050, 2100 en 2150. De ontwikkelingen variëren van beperkte veranderingen tot zeer extreme, zoals een opwarming van 5 graden en grote stijging van de zeespiegel. De scenario’s zijn gebaseerd op inzichten van het IPCC.
Impact op drinkwatervoorziening
De KNMI-klimaatscenario’s zijn ook van belang voor de drinkwatervoorziening. Annika Gillissen, beleidsadviseur drinkwater bij het Noord-Hollandse drinkwaterbedrijf PWN, vertelt op welke manier klimaatverandering impact heeft op hun activiteiten.
- Zeespiegelstijging: “Door zeespiegelstijging verzilt het IJsselmeer, onze belangrijkste bron. Dat zorgt voor uitdagingen bij de zuivering. Daarnaast ligt onze zuiveringslocatie bij Andijk buitendijks. Bij een stijgende zeespiegel wordt ook het peil in het IJsselmeer verhoogd en moeten we op termijn wellicht de dijken ophogen om onze zuiveringslocatie te beschermen.”
- Hogere temperaturen: “Toenemende temperaturen zorgen voor opwarming van de ondergrond, waar onze leidingen liggen. Drinkwater mag niet warmer worden dan 25 graden, anders bestaat de kans op microbiologische groei.”
- Toenemende droogte: “Vaker periodes van droogte heeft gevolgen voor onze waterbeschikbaarheid. Bij langdurige droogte neemt de aanvoer van rivierwater naar het IJsselmeer bijvoorbeeld af. Hierdoor treedt ook weer meer verzilting op.”
- Extremere buien: “Een toename van de neerslag kan leiden tot stijgende grondwaterstanden in de duinen. Door de opwaartse kracht van het grondwater kunnen de laaggelegen waterkelders gaan opdrijven, wat kan leiden tot meer storingen. Deze uitdaging wordt vergroot als er in korte tijd veel regen valt.”
Scenario’s vertalen naar gevolgen
Gillissen legt uit op welke manier PWN gebruikmaakt van de klimaatscenario’s van het KNMI. “We combineren ze met andere scenario’s, zoals de verwachte bevolkingsgroei en economische ontwikkelingen. Hierdoor krijgen we allerlei mogelijke beelden van hoe de toekomst eruit gaat zien. Het beste voorbereid zijn we natuurlijk als we uitgaan van de meest extreme scenario’s. Maar zo eenvoudig ligt het niet. We moeten ook rekening houden met de omgeving en willen geen onnodig hoge kosten maken.”
Zo kunnen gemeenten en provincies nu al helpen
- Zorg voor voldoende groen en schaduw, zeker in de bebouwde omgeving
- Zorg dat nieuwbouwwoningen watervriendelijk worden ontwikkeld
- Probeer nieuw te vestigen watervragende industrie te clusteren op industrieterreinen waar voldoende alternatieve waterbronnen beschikbaar zijn
- Houd in ruimtelijk beleid nu al rekening met toekomstige buffers en productielocaties
- Zorg voor goede bescherming van bestaande en toekomstige bronnen
Masterplan voor de toekomst tot 2100
Om zo goed mogelijk te zijn voorbereid op de toekomst werkt PWN momenteel aan een Masterplan. Hierin houdt het drinkwaterbedrijf rekening met scenario’s tot het jaar 2100. John Vrijbloed, strategisch adviseur assetmanagement, vertelt wat dit plan inhoudt. “We hebben zeven categorieën van ontwikkelingen aangemerkt die impact hebben op onze activiteiten. Deze zijn vrijwel allemaal direct of indirect gerelateerd aan klimaatverandering. Aan de hand van deze ontwikkelingen kijken we naar alle maatregelen die we kunnen nemen om eind deze eeuw nog steeds op een verantwoorde manier drinkwater te kunnen leveren.”
Het is een dynamisch document
Het Masterplan schetst geen stip op de horizon, maar is een dynamisch document, zegt Vrijbloed. “Van sommige dingen weten we zeker dat en wanneer ze gaan gebeuren. Maar van veel meer zaken is onbekend in welk tempo en welke mate ze plaatsvinden en wat de gevolgen voor ons zullen zijn. Denk aan de zeespiegelstijging. Daarom schetsen we verschillende adaptatiepaden. Wat doen we bij een hoger waterpeil? We kunnen dijken verhogen, maar ook productielocaties verplaatsen. Datzelfde geldt voor verzilting. We kunnen een extra buffer aanleggen, maar ook inzetten op betere zuivering. Omdat er voortdurend nieuwe inzichten bijkomen, kunnen we de plannen nog niet dichttimmeren.”
Maatregelen op de korte termijn
Hoewel een deel van de keuzes afhankelijk is van toekomstige ontwikkelingen zijn er ook maatregelen die PWN wel al op korte termijn moet nemen. Vrijbloed: “Denk aan het vervangen van leidingen of (ver)bouwen van productielocaties. Wanneer we dit doen, houden we rekening met de effecten van klimaatverandering. Bijvoorbeeld bij de keuze voor de locatie. Onze huidige productielocaties in de duinen liggen op het laagste punt. Maar door grondwaterspiegelstijging is dat riskant. Daarom bouwen we voortaan op hoger gelegen plekken.”
Klimaatbuffer IJsselmeer
Een andere klimaatrobuuste oplossing waar PWN nu al aan werkt, is de klimaatbuffer in het IJsselmeer. Vrijbloed: “Hierbij zetten we de kracht van de natuur in om drinkwater voor te zuiveren. Op deze manier versterken wij onze belangrijkste bron, het IJsselmeer, én vergroten wij onze voorraad bruikbaar zoet water om drinkwater van te maken. De klimaatbuffer is een perfect voorbeeld van waar we naartoe willen: een natuurlijk en klimaatrobuust systeem. Vanwege de impact op de openbare ruimte betrekken we ook onze stakeholders bij deze ontwikkeling. Zo hebben we na overleg bijvoorbeeld besloten bij de buffer ook ruimte te maken voor recreatie. Zo creëren we win-win.”
Meer investeringsruimte
Bij het opstellen van het Masterplan – dat PWN begin november 2024 wil lanceren – zijn tot op heden nog geen andere partijen betrokken. Maar dat gaat veranderen. Want om bepaalde plannen te kunnen realiseren, is het drinkwaterbedrijf afhankelijk van derden, zegt Vrijbloed. “Het toekomstbestendig maken van de drinkwatervoorziening is een flinke investering. Door de huidige WACC hebben we beperkte investeringsruimte. Dit kan als gevolg hebben dat we bepaalde keuzes moeten maken die bijvoorbeeld niet het meest duurzaam zijn. Daarom hopen we dat de minister van I&W de WACC verruimt.”
Bestemming voor reststromen
Een andere uitdaging is wat drinkwaterbedrijven moeten doen met bepaalde reststromen. Vrijbloed: “Het liefst zetten we zoveel mogelijk in op natuurlijke oplossingen, maar het kan zijn dat meer techniek onvermijdelijk is. Bijvoorbeeld op het gebied van zuivering. Zout krijg je er goed uit met omgekeerde osmose. Alleen houd je hierbij een reststroom met een hoog chloridegehalte over. Die kunnen we niet zomaar ergens lozen. Daar moet dus een oplossing voor komen.”
Zorgen voor voldoende groen en schaduw
Behalve van het Rijk is PWN ook afhankelijk van provinciaal en gemeentelijk beleid. Volgens Vrijbloed is op dit vlak bescherming van leidingen een uitdaging. “Gemeenten zijn verantwoordelijk voor wat er gebeurt met de ruimte boven en onder de grond. Als er bovengronds weinig ruimte is voor groen of schaduw kan dat in warme periodes zorgen voor opwarming van water in onze leidingen. Het is belangrijk dat gemeenten hier bij de inrichting van de openbare ruimte rekening mee houden.”
Industrie clusteren bij oppervlaktewater
Waar gemeenten ook bij kunnen helpen, is maatregelen voor waterbesparing, zodat de druk op drinkwater afneemt. Gillissen: “We leveren bij nieuwe bedrijven al geen drinkwater meer voor processen waarvoor niet noodzakelijk drinkwater nodig is. Maar deze bedrijven hebben wel proceswater nodig. Een gemeente kan hierbij helpen door nieuw te vestigen watervragende industrie te clusteren op industrieterreinen waar voldoende alternatieve waterbronnen beschikbaar zijn. Als het gaat om waterbesparing door consumenten spelen gemeenten een rol bij watervriendelijk bouwen.”
Goed beschermingsbeleid
Provincies voeren vooral de regie bij verdeling van de schaarse ruimte en het beschermingsbeleid, zegt Gillissen. “De provincie moet in de ruimtelijke plannen nu al rekening houden met productielocaties en buffers die wij in de toekomst nodig hebben. Dat kan betekenen dat een gebied moet worden aangemerkt als beschermingszone. Daarnaast moet er in provinciale plannen meer aandacht komen voor verbetering van de waterkwaliteit. Dit is van belang voor een schone bron. Hoe schoner onze bron, hoe minder wij hoeven te zuiveren en hoe meer water er beschikbaar blijft om ook in de toekomst voldoende drinkwater te maken.”