LTO: ‘Duurzame gewasbescherming gedeelde verantwoordelijkheid’
11 oktober 2019Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen kan schadelijke gevolgen hebben voor grond- en oppervlaktewater hebben, en daarmee voor drinkwaterbronnen. De land- en tuinbouwsector is veruit de grootste gebruiker van deze middelen. Wat doen zij om dit probleem aan te pakken? Een interview met Joris Baecke van LTO Nederland.
Strijd tegen schimmels, ongedierte en schimmels
Van bloembollen tot graan, van fruit tot aardappelen, bij vrijwel elke teelt in de land- en tuinbouwsector gebruiken boeren en telers gewasbeschermingsmiddelen in de strijd tegen schimmels, ongedierte en ziektes. Per teelt worden vaak meerdere middelen ingezet, die ook weer verschillen per gewas of het seizoen waarin de teelt plaatsvindt. De inzet van die middelen kan op verschillende plekken schadelijke effecten op de omgeving hebben. Zo worden in het milieu en in grond- en oppervlaktewater stoffen aangetroffen die afkomstig zijn van gewasbeschermingsmiddelen. En daarmee vormen ze een bedreiging voor de kwaliteit van drinkwaterbronnen.
Lees meer over de gevolgen van bestrijdingsmiddelen voor drinkwaterbronnen.
Verontreiniging uit het verleden
Volgens Joris Baecke, portefeuillehouder plantgezondheid bij LTO Nederland, hebben die emissies verschillende oorzaken. “Als gewassen niet alle stoffen opnemen en de bodem ze niet afbreekt, belanden ze in grond- of oppervlaktewater. Daarnaast worden er momenteel in grondwater concentraties stoffen aangetroffen van middelen die decennia geleden werden gebruikt. We kampen dus ook met nalevering uit verleden. De meeste middelen waar die stoffen inzaten, zijn al verboden en worden niet meer gebruikt. Daar kunnen we dus niks meer aan doen.”
Minder schadelijke middelen, meer bewustzijn
Desondanks heeft de land- en tuinbouw de afgelopen decennia flinke winst geboekt in het terugdringen van emissies, zegt Baecke. “Door strengere toelatingseisen zijn veel middelen met hoog risico voor mens, dier en milieu van de markt verdwenen. Daar zijn lage risicomiddelen voor in de plaats gekomen. Daarnaast gaan boeren en telers veel bewuster om met middelen, onder meer door toegenomen kennis en scholing. Elke teler die een middel wil toepassen, heeft een licentie nodig. Om die te behouden moeten cursussen worden gevolgd. Daarmee groeit de kennis over ziekten, plagen en schimmels, maar ook over het gebruik van groenere middelen en precisietechnieken en hoe risico’s op emissies te vermijden.”
Toekomstige gewasbescherming
Om emissies nog verder terug te dringen, presenteerde minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit eerder dit jaar de ‘Toekomstvisie gewasbescherming 2030’. Deze visie sluit aan bij de duurzame ambities die LTO Nederland, Glastuinbouw Nederland, KAVB en NFO hebben opgesteld in het document ‘Plantgezondheid 2030: Gezonde teelt, gezonde toekomst’. Daarin wordt onder meer ingezet op de teelt van gezondere en weerbaardere gewassen, natuurlijke plaagbestrijding en precisietechnieken, zoals gps-gestuurde machines die de middelen nauwkeurig op een gewas afzetten. Ook is er aandacht voor duurzaam bodembeheer, waardoor stoffen in de bodem op natuurlijke wijze worden afgebroken.
Lees het interview over bestrijdingsmiddelen met André Hoogendijk van branchevereniging KAVB.
Zonder alternatieven voor korte termijn geen transitie
Baecke schaart zich achter de toekomstvisie van de minister, maar ziet wel op korte termijn knelpunten ontstaan voor de land- en tuinbouw. “Door strengere toelatingseisen zijn in relatief korte tijd veel middelen verdwenen. Tegelijkertijd neme de risico’s op ziektes en schimmels toe, onder meer door klimaatverandering. Alternatieven voor gewasbescherming, zoals het telen van weerbare gewassen en de inzet van natuurlijke plaagbestrijding, groene middelen en precisietechnieken, zijn weliswaar in ontwikkeling, maar nog niet op korte termijn of grote schaal beschikbaar. We kunnen nu wel mooie vergezichten schetsen voor 2030, maar als er niet eerst oplossingen komen voor de huidige problemen, dan ontbreekt de slagkracht om de transitie te maken.”
‘De marges in de land- en tuinbouw klein. Boeren kunnen zich geen misoogsten permitteren’
Grote risico’s, lage marges
Bovendien zitten aan verduurzamingsmaatregelen flinke kosten. En die mogen volgens Baecke niet allemaal op het bordje van boeren en tuinders belanden. “Om verduurzaming hand in hand te laten gaan met bedrijfszekerheid, moet er wel economisch perspectief zijn. De marges in de land- en tuinbouw klein. De markt wil hoogwaardige producten voor zo laag mogelijke prijzen. Boeren kunnen zich geen misoogsten permitteren en moeten alle zeilen bijzetten om hun oogst te beschermen. We zitten nu in een heel onzekere periode.”
‘Kijken hoe we kosten kunnen verdelen’
Voor kortetermijnmaatregelen heeft LTO minister Schouten gevraagd om een injectie van 60 miljoen euro tot 2023. Daarnaast verwacht Baecke financiële hulp uit andere hoeken. “De partijen die bij de toekomstvisie betrokken zijn, zoals de ministeries van I en W en LNV, Stichting Natuur en Milieu, de Unie van Waterschappen, Vewin en LTO Nederland, hebben nadrukkelijk aangegeven dat het bereiken van de doelen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent ook dat we samen de lasten moeten dragen. We gaan de visie nu verder uitwerken in een uitvoeringsprogramma en kijken hoe we de kosten kunnen verdelen. Investeren in duurzame landbouw en innovatieve technieken is natuurlijk ook belangrijk voor de bv Nederland. Het mes snijdt dus aan twee kanten.”
‘Selectieve berichtgeving PBL’
Baecke merkt dat de positieve ontwikkelingen die achter de schermen plaatsvinden niet altijd stroken met openbare berichtgeving. Als voorbeeld noemt hij een recent rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat de emissies van gewasbeschermingsmiddelen tussen 2013 en 2018 onder de loep nam. “Het rapport bevat vele interessante punten, waaruit je kunt afleiden dat we op basis van de ontwikkelingen tot 2017 op de goede weg zijn. Maar de strekking van het persbericht van PBL is dat de trend 2015-2017 niet aangeeft dat we onze doelen gaan halen. Terwijl de cijfers van 2017 vlak bij het doel van het jaar van de tussenevaluatie, 2018, liggen.”
‘Boeren werken dagelijks keihard en zijn klaar met de continue stroom negatieve berichten’
Gevolgen negativisme
Zulke tendentieuze berichtgeving, zoals Baecke het noemt, heeft gevolgen voor het publieke debat over gewasbeschermingsmiddelen. Volgens hem bestaat in Nederland namelijk een erg negatief beeld over de landbouw. “Dat mogen met name politici zich aantrekken. Die doen uitspraken over gewasbeschermingsmiddelen, noemen het landbouwgif, maar baseren zich vaak op een paar pers- en nieuwsberichten of framing van ngo’s. Dat negativisme slaat over op boeren en tuinders. Die werken dagelijks keihard, maar zijn wel klaar met de continue stroom negatieve berichten. Dat haalt deels de trots weg. En als de mensen die ons voedsel produceren er geen zin meer in hebben, hebben we een groot probleem.”