RIWA-Rijn: ‘Meer oog voor drinkwaterbronnen bij KRW en lozingsvergunningen’
De chemische en ecologische waterkwaliteit is in Nederland momenteel niet overal op orde. Hierdoor dreigen we een aantal doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 niet te halen. In een interviewserie leggen betrokkenen uit hoe dat komt, welke gevolgen dat heeft en wat er moet gebeuren om het tij te keren. In deel 4: Gerard Stroomberg, directeur van RIWA-Rijn.
Gerard Stroomberg is directeur van RIWA-Rijn. Deze organisatie behartigt de Nederlandse drinkwaterbelangen in het Rijnstroomgebied en Europa.
De rivier de Rijn is een belangrijke bron voor de productie van drinkwater. In Nederland zijn zes van de tien drinkwaterbedrijven deels of geheel afhankelijk van het Rijnwater. In totaal drinken vijf miljoen Nederlanders dagelijks kraanwater dat uit de Rijn afkomstig is. Hoewel de waterkwaliteit van de rivier ten opzichte van vijftig jaar geleden sterk is verbeterd, worden er nog steeds stoffen aangetroffen die onwenselijk zijn. Met name drinkwaterbedrijven ondervinden hier veel hinder van. RIWA-Rijn behartigt namens deze bedrijven de belangen in het Rijnstroomgebied en Europa.
Welke gevolgen heeft de huidige kwaliteit van het Rijnwater voor de drinkwatervoorziening?
“Vooral dat de zuiveringsinspanning de afgelopen decennia is toegenomen. Drinkwaterbedrijven hebben weliswaar minder last van stoffen die in 2000 – toen de KRW in werking trad – een probleem waren, maar daarvoor in de plaats zijn medicijnresten en andere moeilijk verwijderbare stoffen teruggekomen. Hierbij gaat het vooral om zogeheten PMT’s, stoffen die vrijwel niet afbreken, goed oplossen in water en ook nog eens giftig zijn. Extra problematisch is dat stoffen die worden verboden vaak worden vervangen door andere stoffen in dezelfde categorie. Netto schiet je dan niets of weinig op.”
“De huidige zuivering van drinkwaterbedrijven is al vrij uitgebreid. Variërend van filters met actief kool tot complexere zuiveringstechnieken zoals ozon en membranen. Hoe intensiever en ingewikkelder de zuivering, hoe duurder het drinkwater. Je wilt dus het liefst een schone bron. Het is wel zo dat innamepunten van drinkwaterbedrijven langs het stroomgebied van de Rijn zorgvuldig zijn gekozen en daardoor redelijk goed beschermd zijn tegen verontreinigingen. Ze zitten bijvoorbeeld achter sluizen of aan de andere kant van het IJsselmeer. Hierdoor is de looptijd van water langer en zijn veel stoffen verdund of afgebroken voor ze het innamepunt bereiken.”
Is er bij de KRW-doelen voldoende oog voor drinkwaterbelangen?
“Aanvankelijk niet. Bij het opstellen van de KRW-doelen is vooral gekeken naar de effecten op de natuur. Voor de kwaliteit van drinkwaterbronnen zijn geen concrete doelen gesteld. Er is alleen aangegeven dat verbetering van de waterkwaliteit automatisch zou moeten leiden tot minder zuiveringsinspanning. Maar doordat er telkens weer nieuwe stoffen opduiken, is dat dus niet het geval. Integendeel: de zuiveringsinspanning is zoals gezegd juist toegenomen. Ondanks dat de ecologische kwaliteit wel is verbeterd.”
‘Inmiddels is er bij de KRW gelukkig meer aandacht voor de drinkwaterfunctie’
“Ecologisch goed betekent dus niet dat het ook goed genoeg is voor de productie van drinkwater. Drinkwater moet niet alleen gezond zijn, maar ook schoon. Je wilt elke vreemde stof uit het water, ook al vormt die geen risico voor de gezondheid. Inmiddels is er bij de KRW gelukkig wel meer aandacht voor de drinkwaterfunctie. In recente gebiedsdossiers en Stroomgebiedbeheerplannen zijn ook stoffen meegenomen die misschien geen bedreiging vormen voor de ecologie, maar wel voor drinkwater.”
Wat moet er gebeuren om de waterkwaliteit van de Rijn te verbeteren?
“Het allerbelangrijkste is bronaanpak. Die bronnen liggen in het geval van de Rijn vooral bovenstrooms. Met name vanuit grootstedelijke en geïndustrialiseerde gebieden, zoals het Ruhrgebied, komen veel verontreinigingen in de Rijn terecht. Op de laatste Rijnministersconferentie is afgesproken dat de hoeveelheid aan geloosde stoffen in de Rijn de komende twintig jaar met 30 procent moet afnemen. Daarnaast dringen we – net als de minister van IenW – met RIWA-Rijn binnen Europa aan op een totaalverbod op PFAS.”
200 kilometer verderop zijn vergunningverleners zich nog niet altijd bewust van de risico’s
“Verder moeten we meer in gesprek met vergunningverleners, met name die over de grens. We zien dat zij zich nog niet altijd even goed bewust zijn van het feit dat bepaalde stoffen 200 kilometer verderop een probleem kunnen vormen voor drinkwaterbedrijven. Een mooi voorbeeld van een zorgvuldige vergunningsprocedure is die rond de aanvraag van een nieuwe watervergunning door Chemelot, een complex met chemische industrie langs de Maas. Daar heeft de drinkwatersector meegekeken bij de goedkeuring van stoffen die geloosd mogen worden. Hierbij konden ze aangeven welke stoffen een risico zouden kunnen vormen. Zoiets zien we ook graag gebeuren bij industrie langs de Rijn.”
Ook in deze serie: