Slappe veenbodem: een flinke uitdaging voor Oasen
7 mei 2020Een slappe bodem heeft nadelige gevolgen voor het drinkwaterleidingnet. Doordat leidingen wegzakken, is het aantal lekkages groter dan bij een stabiele ondergrond. Toenemende droogte kan bodemdaling versnellen. Het leidingnet van Oasen bevindt zich in een slappe veenbodem. Hoe gaat Oasen om met de uitdagingen? En welke oplossingen bieden uitkomst?
Bodemdaling treedt met name op in het noorden en westen van Nederland. In de Randstad, dat grotendeels onder de zeespiegel ligt, daalt de bodem gemiddeld met een halve centimeter per jaar. In de meest kwetsbare gebieden kan de verzakking in 2050 zijn opgelopen tot liefst twee meter. Belangrijkste oorzaak is de verlaging van het waterpeil voor activiteiten in de bodem. Klimaatverandering verergert de problemen: door langdurige droogte daalt het grondwaterpeil en klinkt de bodem verder in.
Bewegende leidingen
De problemen doen zich vooral voor in veenbodem, een slap en drassig bodemtype dat in West-Nederland voorkomt. Een van de drinkwaterbedrijven die daar veel hinder van ondervindt, is het Zuid-Hollandse Oasen. “Ons drinkwaterleidingnet is door de slappe bodem erg kwetsbaar”, zegt Bas Bouwman, teamleider assetmanagement bij Oasen. “Doordat de ondergrond nat en instabiel is, bewegen de leidingen voortdurend, zowel horizontaal als verticaal.”
‘Doordat de ondergrond nat en instabiel is bewegen de leidingen voortdurend’
Meer lekkages
Grootste gevolg van deze verschuivingen is dat drinkwaterleidingen sneller scheuren, waardoor lekkages ontstaan. Bouwman: “Jaarlijks hebben we zo’n 250 lekkages aan grote leidingen. 30 tot 40 procent daarvan is toe te schrijven aan de slappe bodem. Met name de koppelingen tussen buizen zijn kwetsbare plekken. Ook op locaties waar de zetting van de grond verschilt, komen vaker scheuren voor. Op de hoek van de straat kan de bodem bijvoorbeeld sneller dalen dan vijftig meter verderop.”
Dieper in de bodem
Extra lastig en kostbaar is dat bij het verhelpen van een lekkage of het vervangen van een leiding dieper moet worden gegraven dan normaal, zegt Bouwman. “Ons leidingnet ligt vanwege de veenbodem op grotere diepte dan dat van andere drinkwaterbedrijven. Normaal bevinden leidingen zich op zo’n tachtig centimeter onder het oppervlak. Bij ons liggen ze vaak twee keer zo diep, op sommige plekken zelfs dieper dan twee meter. Daarnaast moeten we onze leidingen vaker vervangen: elke zestig á zeventig jaar in plaats van de gebruikelijke honderd jaar.”
Flexibeler materiaal
Om scheuren in het leidingnet zoveel mogelijk te voorkomen, bestaan de leidingen van Oasen uit soepele materialen. Bouwman: “De meeste van onze leidingen zijn gemaakt van HDPE. Dat is een wat flexibelere kunststof dan de gebruikelijke PVC. Dat beperkt de kans op een scheur en als er een scheur ontstaat, is die vaak klein. Als een PVC-leiding over de volle breedte van tien meter openbreekt, hebben we een flink probleem. Heel soms halen we bij herstelwerkzaamheden de leiding iets op en stoppen we er wat zand onder, waardoor de leiding beter drijft.”
In nieuwbouwwijken experimenteert Oasen met een nieuw drinkwaternet
Minder verbindingen
In nieuwbouwwijken experimenteert Oasen ook met een nieuw drinkwaternet, zegt Bouwman. “In Westergouwe in Gouda en Hoef en Haag bij Vianen werken we met innovatieve technieken. Het leidingnet bestaat uit minder verbindingen, waardoor de kans op lekkages kleiner is. Normaal gesproken is een buis tien tot vijftien meter lang, maar in deze wijken hebben we leidingen van honderd tot tweehonderd meter aangelegd. De buizen hebben we door middel van elektrolassen met elkaar verbonden. Er zijn dus minder potentiële lekpunten en de verbindingen zijn steviger.”
Satellietdata
Om beter inzicht te krijgen op zwakke plekken in de bodem, maakt Oasen sinds een paar jaar gebruik van satellietdata. Satellietbeelden geven op een kaart met kleuren heel nauwkeurig aan hoe snel de bodem daalt, zegt Bouwman. “Als we daar een kaart met onze leidingen bovenop leggen, weten we precies waar de kwetsbare punten zijn. Wanneer een gebied roodgekleurd is, weten we dat de bodem daar met een paar centimeter kan dalen en dat de kans op lekkages dus groot is. Dat kan ons doen besluiten om een leiding eerder dan gepland te vervangen.”
Nog beter voorspellen
Volgens Bouwman kan technologie een nog belangrijkere rol gaan spelen de komende jaren. “De data die nu beschikbaar zijn, zijn relatief beperkt. We willen niet alleen beter zicht op de bodem, maar ook op ons eigen leidingnet. We hebben bijvoorbeeld nog geen operationeel werkend systeem dat voorspelt wanneer een leiding precies gaat scheuren of welke leidingen juist stabiel zijn. Wanneer we zien dat een leiding nog minstens tien jaar meekan, kunnen we besluiten om die nog even niet te vervangen en hoeven we geen desinvestering te doen.”
‘De langetermijngevolgen van klimaatverandering zijn lastig in te schatten’
Meer lekkages door drukte
Bouwman vindt het lastig om te zeggen of klimaatverandering de problemen van Oasen verergert. “We hebben ondanks de warme en droge zomers van 2018 en 2019 geen substantiële toename van het aantal lekkages gezien. Wat de langetermijngevolgen van klimaatverandering op de bodem zijn, is lastig in te schatten. Wel zien we een toename van lekkages door schade van derden. Door meer graafwerkzaamheden neemt de graafschade aan onze leidingen toe. Met name in stedelijk gebied wordt meer gebouwd en wordt het steeds drukker in de ondergrond.”
Lees ook: 4 vragen over klimaatadaptatie
Samenwerken in de bodem
De toenemende drukte vraagt om betere afstemming en meer samenwerking met andere betrokkenen in de bodem, zoals gemeenten en netbeheerders. Bijvoorbeeld via de Regiodeal Groene Hart en het Platform Slappe Bodem, waar expertise en ervaringen worden gebundeld. Bouwman: “Met betere samenwerking kunnen we leren van elkaars oplossingen en kennis delen. Het gezamenlijk uitvoeren van graafwerkzaamheden is bovendien goedkoper en bespaart een hoop ongemak voor omwonenden. Het is niet fijn als elke twee jaar de straat opnieuw opengaat voor een andere partij, liever doen we het met z’n allen in een keer goed.”