VEMW: ‘Als het zo doorgaat, gaat de watereconomie op slot’
2 november 2018Incidenten met industriële lozingen hebben de discussie over de waterkwaliteit in Nederland op scherp gezet. Is die zorg terecht? In een serie interviews geven insiders hun visie. In dit deel Roy Tummers, directeur bij de VEMW, belangenbehartiger van zakelijker energie- en watergebruikers. “De angst regeert. En als het zo doorgaat dan gaat de hele waterafhankelijke economie in Nederland op slot.”
“Uiteindelijk wil iedereen in Nederland hetzelfde: voldoende water van een goede kwaliteit voor een redelijke prijs”, zegt Tummers in zijn kantoor in Woerden. “En in Nederland hebben we het ook goed voor elkaar. De kwaliteit van het oppervlaktewater, het grondwater en het drinkwater uit de kraan is van goede kwaliteit. En dat willen we allemaal zo houden. Daar is volgens mij iedereen het over eens.”
Belangenbehartiger waterintensieve bedrijven
De VEMW is de het kenniscentrum en de belangenbehartiger van ruim 400 zakelijke energie- en watergebruikers. Tummers: “Dat zijn onder andere bedrijven in de chemie, in de voedingsmiddelenindustrie, maar bijvoorbeeld ook gebouwenbeheerders, ziekenhuizen en de Nederlandse Spoorwegen. Het zijn voor een groot deel bedrijven die water nodig hebben in hun bedrijfsproces. Om producten te maken zoals bier of frisdrank, om het machinepark te koelen of water op een andere manier inzetten om te kunnen opereren.”
Die water intensieve bedrijven zijn vooral gevestigd in Zeeland, in het Botlekgebied, de Eemshaven, in Geleen en bij IJmuiden. “Juist doordat we het in Nederland zo goed hebben geregeld wat betreft onze waterhuishouding, zijn de vestigingscondities hier uitstekend. In dat opzicht zitten we op één lijn met de andere stakeholders in de sector.”
Lozingen: verschil van inzicht
Maar verschillen van inzicht zijn er ook. De VEMW staat niet voor niets in sommige discussies tegenover bijvoorbeeld de drinkwaterbedrijven. “En dan gaat het vooral over lozingen. Wij zijn van mening dat het doorgaans goed geregeld is in Nederland op dat gebied. Terwijl de drinkwaterbedrijven dat anders zien.”
“Het spreekt uiteraard voor zich dat die bedrijven hun zaken goed op orde moeten hebben en geen verkeerde stoffen moeten lozen. En dat is over het algemeen erg goed geregeld. Je mag in Nederland echt niet zomaar wat lozen.”
‘Je mag in Nederland echt niet zomaar wat lozen.’
Incidenten schadelijk voor imago industrie
Maar het gaat dus ook wel eens mis, erkent Tummers. “Soms laten de installaties ons in de steek , zoals bij Sitech in Geleen, waar een teveel aan pyrazool in de Maas terecht kwam. En in het geval van Chemours lijkt het erop dat er zelfs buiten de vergunning om GenX werd geloosd. Dat is niet alleen schadelijk voor de omgeving, maar ook schadelijk voor het imago van de industrie als geheel.”
Weer nieuwe plannen?
“Die incidenten hebben gezorgd voor veel aandacht voor waterkwaliteit en vooral tot veel ambitie om maar weer nieuwe plannen te maken.” En dat laatste vindt Tummers geen goede zaak. “Er wordt al ontzettend veel gedaan om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het oppervlaktewater op afzienbare termijn aan de normen voldoet. Zo bestaat de Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater uit meer dan 120 acties. Acties die voor een groot deel nu nog lopen en waar bedrijven volop bij zijn betrokken. Laten we deze acties eerst eens afmaken voordat we weer nieuwe plannen gaan bedenken. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat bedrijven moeten de ruimte behouden om verantwoord te kunnen lozen. De ruimte lijkt almaar kleiner te worden.”
‘Onzekerheid bij bevoegd gezag’
Het grootste probleem op dit moment is volgens Tummers dat er veel onzekerheid is bij het bevoegd gezag, de instanties die over de lozingsvergunning gaan. “Die durven niet meer te bewegen, omdat ze bang zijn voor een nieuwe affaire. Bovendien merken we dat de kennis bij met name de omgevingsdiensten vaak niet toereikend is. Bij de Waterschappen en Rijkswaterstaat is die kennis wel aanwezig. Al zien we daar dat die kennis door de vergrijzing ook langzamerhand afneemt. We zijn daarom heel blij dat de minister heeft toegezegd dat er geïnvesteerd zal worden in die kennis.”
‘Alles wordt uit de kast gehaald om lozen zo ingewikkeld mogelijk te maken’
‘Het gaat te ver’
“Daar komt bij dat er ons inziens van alles uit de kast wordt gehaald om lozen zo ingewikkeld mogelijk te maken. Neem de lijst van Zeer Zorgwekkende Stoffen. Die lijst is heel nuttige lijst. We weten immers dat het in die gevallen om stoffen gaat die we echt niet in de leefomgeving willen hebben. Dan is het gerechtvaardigd om bedrijven die dergelijke stoffen emitteren daarop aan te spreken Inmiddels zijn er al meer dan 1400 in Nederland. Maar nu is er de vervolgstap: de lijst van Potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen. Dat zijn stoffen die we nog niet goed genoeg kennen om er zeker van te zijn dat ze ook zo schadelijk zijn als de Zeer Zorgwekkende Stoffen, maar waar we voor de zekerheid ook een lijst van hebben gemaakt.”
Die lijst komt voort uit het voorzorgsprincipe: voorkomen van schade aan de natuur en de volksgezondheid is altijd te prefereren boven achteraf bijsturen. Tummers: “Dat is geen rare gedachte. Maar als dat gepaard gaat met allerlei geboden en verboden zonder dat we weten dat een stof ook echt toxisch is, dan gaat het volgens ons te ver.”
‘Waar houdt het op?’
“Ik snap dat je extra alert moet zijn, dat je extra onderzoek blijft doen om de risico’s op de juiste manier in te schatten en bij een negatieve uitkomst zo’n stof acuut op de juiste lijst zet. Maar dat je een bedrijf verbiedt een stof te lozen, waarvan je niet weet of er negatieve gevolgen zijn voor de waterkwaliteit, dat snap ik niet. Want waar houdt het dan op? Een lijst met potentieel potentieel zeer zorgwekkende stoffen?”
‘Extra maatregelen zorgen voor extra ruis’
Volgens de VEMW leveren die extra maatregelen vooral extra verwarring en ruis op. “En als deze trend zich doorzet, dan gaat de hele waterafhankelijke economie op slot. Als je niet meer kunt lozen, kun je niet meer opereren en moet je de deuren sluiten. Of: het hoofdkantoor van de internationale multinational besluit om de activiteit te verplaatsen naar het buitenland. En dat willen we voorkomen, omdat we in Nederland veel geld verdienen dankzij dit soort bedrijven.”
‘Als deze trend zich doorzet, gaat de waterafhankelijke economie op slot’
Regels in lijn met rest van Europa
Dat sommige regels worden aangescherpt is op zichzelf geen probleem, schat Tummers in. “Alleen moeten de voorwaarden om te ondernemen met water wel in lijn blijven met de rest van Europa. Maar als we in Nederland strengere regels gaan hanteren, dan kunnen we die concurrentie niet meer aan. En dat is echt kwalijk. Bovendien is het ook geen oplossing voor het probleem. Wij hebben immers ook te maken met de verontreiniging die via de grote rivieren vanuit Zwitserland, Duitsland, Frankrijk en België naar ons toestromen.”
‘Maak eerst af wat we hebben afgesproken’
Wat is dan de oplossing? “Nieuwe bestuurlijke afspraken over waterkwaliteit zien wij in elk geval niet zitten. De belangrijkste reden is vooral omdat we al heel veel plannen hebben lopen op dit gebied. Neem die Delta Aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater. Daar hebben we allemaal in 2016 onze handtekening onder gezet. We hebben die maatregelen grotendeels nog niet eens geëvalueerd en nu is er de intentie om weer nieuwe afspraken te maken. Dat schept nieuwe verplichtingen, waardoor er een grote kans is dat de vorige afspraken niet goed worden uitgevoerd. Dat is tekenend voor deze sector. We zijn heel goed in plannen maken, maar niet goed in die plannen goed en grondig uit te voeren. Het is zaak dat we dat nu wel een keer gaan doen. Maak eerst af wat we hebben afgesproken.”