Voorkom een tweede stikstofcrisis: neem waterkwaliteit mee in ruimtelijke plannen
De kans is groot dat Nederland veel doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 niet gaat halen. Hierdoor dreigt een nieuwe stikstofcrisis, waarschuwen verschillende overheidsinstanties. Provincies spelen met ruimtelijke plannen een belangrijke rol bij verbetering van de waterkwaliteit. Wat is er nodig om die tot een succes te maken? “Meer geld, strengere wet- en regelgeving en ook betere economische perspectieven voor boeren.”
Volg de laatste ontwikkelingen via onze LinkedIn pagina.
Waterkwaliteit speerpunt in ruimtelijke plannen
- Met de huidige maatregelen lijken we de doelen van de KRW niet te gaan halen
- Hierdoor dreigt een nieuwe stikstofcrisis, met beperkingen voor de bouw en landbouw
- In provinciale plannen werken provincies met stakeholders aan verbetering van de waterkwaliteit
- In het PPLG staan plannen en maatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit
- Het succes hiervan hangt af van voldoende financiële middelen en regelgeving
KRW moet zorgen voor water van goede kwaliteit
De Kaderrichtlijn Water (KRW) moet ervoor zorgen dat grond- en oppervlaktewater van goede chemische en biologische kwaliteit zijn. Goede waterkwaliteit zorgt voor een gezonde natuur en schone leefomgeving. Ook voor drinkwaterbedrijven is schoon water van belang. Een schonere bron betekent minder zuiveringsinspanning om drinkwater te produceren, wat zorgt voor lagere kosten en minder energieverbruik. Ook dit is een specifiek doel van de KRW.
Veel KRW-doelen niet gehaald
Momenteel voldoet slechts een klein deel van de Nederlandse wateren aan de KRW-eisen. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) concludeerde in een rapport in 2023 dat de kans groot is dat Nederland in 2027 veel KRW-doelen niet gaat halen. Met name de belasting van meststoffen, zoals stikstof en nitraat, is vaak nog veel te hoog. Ook opkomende stoffen uit de industrie en stoffen van huishoudelijk afvalwater hebben negatieve effecten op de waterkwaliteit.
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief
Impact op drinkwatervoorziening
Ongewenste stoffen worden niet alleen aangetroffen in oppervlaktewater, maar ook in grondwater. Het Drentse drinkwaterbedrijf WMD – dat volledig gebruikmaakt van grondwater – heeft hier veel last van, vertelt Roald Leemrijse. “Op sommige plekken neemt de belasting eerder toe dan af. We vinden vooral stoffen uit de landbouw, zoals nutriënten en restanten van bestrijdingsmiddelen. Door deze stoffen hebben we de afgelopen jaren op meerdere plekken onze zuivering moeten aanpassen.”
Nieuwe stikstofcrisis
Het verbeteren van de waterkwaliteit en daarmee het behalen van de KRW-doelen is niet alleen van belang voor de natuur en drinkwatersector. Het voorkomt ook problemen op andere terreinen, zegt Leemrijse. “Wanneer we de doelen niet halen, bestaat de kans dat milieu- en belangengroepen naar de rechter stappen. Dan kan er eenzelfde situatie ontstaan als nu bij de stikstofcrisis. Dat betekent dat in gebieden waar de waterkwaliteit onvoldoende is geen vergunningen worden afgegeven voor bepaalde activiteiten.”
In gebieden waar de waterkwaliteit onvoldoende is, zijn straks bouwvergunningen misschien niet meer mogelijk
Economische schade en boetes
Uit angst voor zo’n nieuwe crisis riep de bouwsector onlangs het nieuwe kabinet op om snel maatregelen te nemen voor verbetering van de waterkwaliteit. Met name de bouw van woningen zou flinke vertraging kunnen oplopen. Ook de landbouw vreest dat activiteiten stil kunnen komen te liggen. Leemrijse: “Dit kan dus flinke gevolgen hebben voor onze economie.” Behalve economische schade kan het niet behalen van de KRW-doelen in 2027 ook leiden tot boetes vanuit de Europese Unie.
Maatregelen verbetering waterkwaliteit
Via verschillende trajecten werken provincies en stakeholders, zoals waterschappen, drinkwaterbedrijven en de landbouw, aan verbetering van de waterkwaliteit. Zo zijn er per provincie gebiedsdossiers opgesteld. Hierin staan per waterlichaam de feiten over de waterkwaliteit- en kwantiteit en alle risico’s. In uitvoeringsprogramma’s staan maatregelen beschreven die moeten zorgen voor verbetering. Ook in NOVEX (Nationale Omgevingsvisie Extra) vertalen partijen de waterdoelen naar provinciale plannen.
Huidige inspanning niet voldoende
Hoewel maatregelen en initiatieven volgens Leemrijse op een aantal plekken positieve resultaten oplevert, is de huidige inspanning niet voldoende. “Verschillende evaluaties laten zien dat er te weinig progressie wordt geboekt. Dat komt onder meer doordat veel initiatieven plaatsvinden op basis van vrijwilligheid. Ook gebruiken landbouw en industrie steeds weer nieuwe stoffen. Om de KRW-doelen te halen, moeten we grotere stappen zetten en zijn meer maatregelen nodig.’
Om de KRW-doelen te halen, moeten we grotere stappen zetten
Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG)
Dat zetje extra kan worden gegeven vanuit de PPLG’s, de programma’s voor het landelijk gebied die elke provincie in opdracht van het Rijk heeft opgesteld. In Drenthe zat WMD vanaf dag 1 aan tafel bij het wateroverleg, zegt Leemrijse. “De KRW-doelen vormde een belangrijke kapstok bij de gesprekken. We hebben onder meer aangegeven welke problemen we ervaren in onze bronnen, met alle data erbij. De provincie heeft deze input meegenomen in het PPLG voor Drenthe (DPLG), daar zijn we heel blij mee.”
Maatregelenpakketten en financiering
De uitvoering van de PPLG’s wordt per provincie vastgelegd in gebiedsprocessen. Per deelgebied zijn maatregelpakketten samengesteld. Hierin staan bijvoorbeeld maatregelen die ervoor moeten zorgen dat boeren hun landbouwactiviteiten gaan verduurzamen en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. In totaal heeft het Rijk ruim 1,5 miljard euro hiervoor beschikbaar gemaakt. 270 miljoen hiervan gaat naar de provincie Drenthe.
Dit is er nodig voor succes PPLG’s
Om de plannen en maatregelen uit de PPLG’s succesvol te kunnen uitrollen, is volgens Leemrijse een aantal zaken van belang:
Voldoende financiële middelen
1,5 miljard euro is een hoop geld, erkent Leemrijse. Maar wel een stuk minder dan waar de provincies om vroegen. “Het geld volstaat voor de eerste jaren, maar de benodigde maatregelen hebben een veel langere looptijd. Om de transities ook over langere termijn te laten slagen, is meer geld nodig. Er is door het vorige kabinet een transitiefonds voor verduurzaming van de landbouw opgezet, maar het is erg onduidelijk of dat geld er ook gaat komen en hoeveel dit dan zal zijn. Daar maken we ons best zorgen over.”
Een goed verdienmodel voor boeren
Een duurzaam landbouwsysteem vraagt goede verdienmodellen voor boeren, zegt Leemrijse. “We merken dat veel boeren best bereid zijn te verduurzamen, maar ze hebben wel economisch perspectief nodig. Daar moet je als provincie met boeren het gesprek over voeren en de juiste partijen bij elkaar brengen. Wat is er nodig om over te stappen naar biologische of extensievere landbouw? En hoe kan dat verantwoord? Waar nodig kan de overheid zorgen voor financiële compensatie.”
Strengere regelgeving
Wanneer vrijblijvende maatregelen niet voldoende effect sorteren, zouden overheden strenger moeten optreden, vindt Leemrijse. “Dan moet je denken aan meer regelgeving, zoals verdere verlaging van stikstofnormen of een verbod op pesticiden in bepaalde gebieden. Een mooi voorbeeld hierin vind ik Gelderland. Die provincie kondigde onlangs aan alle niet-biologische bollenteelt in grondwaterbeschermingsgebieden te verbieden. Hiermee geven ze een duidelijk signaal af dat ze waterbelangen voorop stellen.”
Provincie en Rijk kijken naar elkaar
Als het gaat om regelgeving merkt Leemrijse dat provincies en het Rijk nog wel te vaak naar elkaar kijken. “Het Rijk zegt: provincies, jullie hebben de instrumenten hiervoor. Terwijl provincies juist behoefte hebben aan generieke maatregelen. Zeker als het gaat om de landbouw durven ze vanwege allerlei gevoeligheden niet aan knoppen te draaien. Als het gaat om extra regels wordt al snel gezegd dat er politiek geen draagvlak voor is. Economische belangen krijgen dan voorrang.”
Zorgplicht moet voorop staan
Terwijl het niet behalen van de KRW-doelen net zo goed in het belang van de economie is, zegt Leemrijse tot slot. “Want zo voorkom je een stop op activiteiten. Maar buiten dat hebben overheden ook gewoon de plicht om te zorgen voor een gezonde leefomgeving voor mens en natuur. De waarde daarvan is niet in geld uit te drukken. Die zorgplicht moeten we ook helemaal niet politiek gaan maken, maar als voorwaarden stellen voor alle ruimtelijke plannen die we maken.”