Wat zijn opkomende stoffen en zitten ze in drinkwaterbronnen?
27 december 2021De laatste jaren worden met name in oppervlaktewater steeds meer opkomende stoffen aangetroffen. De diversiteit en onbekendheid van deze stoffen maakt het lastig om de risico’s in te schatten en de bron van een vervuiling te herleiden en aan te pakken.
Opkomende stoffen kun je op meerdere manieren duiden, zegt Stefan Kools, onderzoeker bij KWR Water Research Institute. “Het gaat in eerste instantie vaak om stoffen die we nog niet eerder in een waterbron hebben waargenomen. Ze zijn dus opkomend in de zin dat ze nieuw zijn. Daarnaast kun je stoffen als opkomend beschouwen al er geen normen voor bestaan en men zorgen heeft over de mogelijke schadelijkheid voor de gezondheid.”
Herkomst van opkomende stoffen
Bij opkomende stoffen gaat het om een grote diversiteit aan stoffen, bijvoorbeeld uit bestrijdingsmiddelen van de landbouw, afvalwaterlozingen van chemische industrie en geneesmiddelen of huishoudelijke producten. Kools: “De stoffen komen zowel via diffuse lozingen als puntlozingen in het water terecht. Een diffuse lozing kan een rioolwaterzuivering zijn of verspreiding via de lucht. Een puntlozing is afkomstig van een specifieke plek, zoals een afvalwaterzuivering bij een industriegebied.”
‘In grondwater zitten minder verontreinigingen’
Meestal in oppervlaktewater
De aandacht voor opkomende stoffen speelt volgens Kools vooral bij oppervlaktewater. “Oppervlaktewater staat direct in contact met riool- en afvalwaterzuiveringen en is blootgesteld aan de lucht. Stoffen als PFAS komen ook via de lucht in het water terecht. In grondwater zitten doorgaans minder verontreinigingen, zeker het water dat goed wordt beschermd door zand- of kleilagen. Maar ook daar treffen we weleens opkomende stoffen aan. Die zijn dan bijvoorbeeld via infiltratie van verontreinigd oppervlaktewater de bodem ingesijpeld.”
Onbekendheid en grote diversiteit
Volgens Kools is het lastig te zeggen of er nu meer of minder opkomende stoffen in het water zitten dan voorheen. “De meetapparatuur is de afgelopen jaren sterk verbeterd, waardoor we veel meer stoffen detecteren. Het grote probleem met opkomende stoffen is vooral dat er veel onbekendheid over bestaat. Bij metingen zien we een onbekende stof die een bepaalde signaleringswaarde overschrijdt. Maar welke stof dat precies is, waar die vandaan komt en hoe schadelijk die is, weten we dan nog niet. Daarnaast is de grote diversiteit aan stoffen een probleem. Het is onmogelijk om elke stof individueel te analyseren en de bron op te sporen.”
‘Met name bij diffuse lozingen is de exacte bron vaak niet te herleiden’
Innamestop bij opkomende stof
Ondanks dat een opkomende stof bij het detecteren nog onbekend is, heeft het aantreffen van een verontreiniging wel direct grote gevolgen, zegt Kools. “Een drinkwaterbedrijf moet op de plek van de verontreiniging de waterinname tijdelijk stop zetten, wanneer de signaleringswaarde wordt overschreden. Ondertussen proberen de drinkwaterbedrijven en andere waterbeheerders er achter te komen waar de stof vandaan komt en hoe die in het water is beland. Maar dat is lang niet altijd makkelijk. Met name bij diffuse lozingen is de exacte bron vaak niet te herleiden.”
Verontreiniging pyrazool
Een opkomende stof waarvan uiteindelijk de bron wel is achterhaald, is pyrazool, een stof die vrijkomt tijdens het productieproces van onder meer geneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen. In 2015 zorgde een grootschalige lozing van afvalwater met pyrazool vanaf het Limburgse chemisch industriecomplex Chemelot voor sterke vervuiling in de Maas. Drinkwaterbedrijven WML en Evides moesten hierdoor hun inname van Maaswater enkele maanden stilleggen. Kools: “Pas toen duidelijk was dat het om pyrazool ging, konden onderzoekers de schadelijkheid vaststellen en de bron traceren.”
Norm als juridisch kader
Voor pyrazool is uiteindelijk een strenge wettelijke norm vastgesteld voor de maximale concentratie in een liter water. Kools: ”Met een norm heb je voor een bepaalde stof een krachtig juridisch kader. Gezien de hoeveelheid en nieuwheid ontbreekt zo’n norm voor opkomende stoffen. In plaats van individuele normen zouden we meer kunnen kijken naar bepaalde type stoffen en daar een groepsnorm voor stellen. Dan kun je in ieder geval de risico’s sneller inschatten en onnodige innamestops voorkomen.”
‘Gezien de hoeveelheid en nieuwheid ontbreekt zo’n norm voor opkomende stoffen’
Dilemma’s bij besluitvorming
Het moeilijk duiden van opkomende stoffen zorgt soms voor dilemma’s bij de verantwoordelijke partijen, zoals Rijkswaterstaat en drinkwaterbedrijven, zegt Kools. “Je wilt enerzijds niet dat de inname van oppervlaktewater ergens lang stil ligt. Anderzijds wil je ook geen risico’s nemen. Daardoor wordt voor onbekende stoffen vaak een hele lage signaleringswaarde als norm gehanteerd. Het lastige is dat je pas weet of een norm te streng of juist heel beschermend is, zodra er meer bekend is over de stof. Die discussie speelt nu bijvoorbeeld bij PFAS. Die norm bleek niet hanteerbaar en is onlangs verhoogd omdat er meer informatie bekend werd over het voorkomen van de stoffen in het Nederlands milieu.”
Meer kennis en inzicht over opkomende stoffen
Ondertussen zoekt de watersector samen met de veroorzakers naar oplossingen om verontreinigingen tegen te gaan. Zo verplicht de Europese verordening REACH bedrijven informatie te leveren over de hoeveelheid en schadelijkheid van de stoffen die ze bij hun productie gebruiken. Hierbij richt REACH zich echter met name op een bepaalde groep stoffen. Een andere, voor drinkwaterproductie belangrijke groep van verontreinigende stoffen blijft zo buiten beeld. Vanwege de goede wateroplosbaarheid is het moeilijk deze stoffen uit (afval)water te zuiveren. Voorbeelden zijn MTBE, pyrazool, PFOA en GenX.
Vanuit de Nederlandse Delta-aanpak waterkwaliteit zijn een ‘structurele aanpak opkomende stoffen’ en een Uitvoeringsprogramma Opkomende Stoffen opgesteld. Doel is om samen met de industrie en kennisinstituten beter inzicht te krijgen in risico’s en oorzaken van een verontreiniging en emissies van stoffen uit puntbronnen te beperken.
‘Ook als consument moet je je afvragen of bepaalde stoffen nodig zijn’
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Maar met het aanpakken van alleen de industrie zijn natuurlijk lang niet alle problemen opgelost, benadrukt Kools. “We hebben hierin een gezamenlijke verantwoordelijk. Ook als consument moeten we ons afvragen of we bepaalde producten met schadelijke stoffen wel nodig hebben, zoals een superwaterafstotende regenjas. Gelukkig komt die discussie nu steeds meer op gang, onder meer door het debat rond PFAS. Ik begreep dat de internationale skifederatie inmiddels waxen met PFAS verboden heeft, waardoor waxers teruggrijpen op natuurlijke en minder schadelijke middelen. Zulke oplossingen zijn in veel meer industrieën voorhanden. We zouden niet overal naar chemische oplossingen moeten grijpen.”