Wat zijn Stroomgebiedbeheerplannen (SGPB's)?
23 juli 2021Hoe mooi een rivier door een landschap meandert, zo verontreinigd kan die onder het wateroppervlak zijn. Om de waterkwaliteit van rivieren en hun stroomgebied te verbeteren en te waarborgen, voert Nederland zogeheten Stroomgebiedbeheerplannen uit, ook wel SGPB’s genoemd. Wat zijn dat precies?
Rivierwater: bron van 40% drinkwater
Als deltaland waar verschillende wateren in zee uitmonden, heeft Nederland veel zoetwater tot haar beschikking. Maar dat betekent tegelijkertijd dat we veel maatregelen moeten nemen om dat water schoon te houden en waar nodig schoon te maken. Behalve dat flora en fauna gebaat zijn bij zo min mogelijk verontreinigingen, vormt oppervlaktewater een belangrijke bron waaruit drinkwater wordt gezuiverd: 40 procent van het drinkwater wordt geproduceerd uit rivierwater.
Kaderrichtlijn Water (KRW): Europese doelen voor waterkwaliteit
Om die waterkwaliteit van grond- en oppervlaktewater op peil te houden, moet Nederland zich net als andere EU-lidstaten houden aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) . Deze eisen bestaan uit normen voor onder meer het zuurstofgehalte en concentraties chemische stoffen en metalen. Elke zes jaar moeten de lidstaten aan de Europese Commissie verantwoorden in hoeverre ze aan de KRW-doelen voldoen.
Stroomgebiedbeheerplannen: afspraken om KRW-doelen te halen
Een belangrijk onderdeel van de KRW zijn de Stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s). Hierin staan afspraken en concrete maatregelen om per stroomgebied van een rivier de KRW-doelen te behalen. Nederland kent vier hoofdstroomgebieden:
- de Eems
- de Rijn
- de Maas
- de Schelde
Deze rivieren verspreiden zich in ons land weer verder over andere wateren zoals de IJssel, het IJsselmeer, de Biesbosch en de Lek.
Download de plannen
Voor de komende jaren zijn er de ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027.
Per hoofdstroomgebied overleggen internationale commissies
Omdat rivieren zich niet aan landsgrenzen houden, bestaan de SGBP’s uit twee delen: een nationaal en een internationaal gedeelte. In het internationale deel werkt Nederland samen met de landen waar de vier rivieren doorheen stromen voordat ze ons land binnenkomen: Frankrijk, Zwitserland, Duitsland, België en Luxemburg. Hiervoor vindt per hoofdstroomgebied overleg plaats in internationale commissies.
Maatregelen waar nodig
De waterkwaliteit in de hoofdstroomgebieden en bijbehorende problemen worden door de landen gezamenlijk in kaart gebracht. Op plekken waar de kwaliteit onvoldoende is, volgen maatregelen, zoals, het verminderen van uitstoot van chemische stoffen, het graven van nevengeulen en natuurvriendelijke oevers.
Alle partijen betrokken die met water te maken hebben
Bij de uitvoering van SGBP’s in Nederland zijn alle partijen betrokken die te maken hebben met water, zoals het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Provincie, waterschappen, drinkwaterbedrijven, gemeenten en Rijkswaterstaat. Op landelijk niveau verzorgt Rijkswaterstaat de analyses en rapportages van oppervlaktewater, op regionaal ligt die taak bij de Provincie en waterschappen voor zowel grond- als oppervlaktewater.
Honderden maatregelen door SGBP’s
De uitvoering van de SGBP’s in Nederland bestaat uit honderden maatregelen. Zo worden in de vier hoofdstroomgebieden wateren verbonden door vistrappen, zuiveringsmoerassen aangelegd, afspraken gemaakt met landbouw en industrie over vermindering van hun emissie, watersystemen verdiept en het peilbeheer natuurlijker gemaakt.
Per hoofdstroomgebied zijn die maatregelen weer vertaald naar concrete projecten. Zo is er een project Vismigratie Rijn-West, Actieplan Bodem en Water Flevoland en werken de provincie Noord-Brabant, drinkwaterbedrijf Brabant Water en LTOZ samen aan het schoon houden van grond- en oppervlaktewater in de provincie.
Stroomgebiedbeheerplannen worden elke zes jaar herzien
De SGBP’s worden elke zes jaar herzien en waar nodig bijgewerkt met aanvullende maatregelen. Diederik van der Molen, projectleider van de KRW op bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, legt uit wat in deze termijn allemaal kan veranderen. “In zes jaar wordt veel nieuwe kennis opgedaan op het gebied van bijvoorbeeld klimaatverandering. Bovendien ontwikkelt technologie zich in rap tempo. Dat betekent dat nieuwe stoffen opduiken, maar ook nieuwe technieken ontstaan om stoffen te detecteren en te verwijderen.”
Drinkwaterbelangen zijn in beeld
De eerste SGBP’s golden voor de periode 2009-2015. In die plannen lag de focus met name op ecologie en het natuurlijker maken van watersystemen. Minder aandacht was er voor maatregelen die moesten zorgen verbetering van de kwaliteit van drinkwaterbronnen, zoals de aanpak van industriële lozingen op oppervlaktewater. Van der Molen: “Dat is bij de huidige SGBP’s anders. Nu is er veel meer aandacht voor verdere vermindering van de belasting met chemische stoffen.”
Drinkwaterbedrijven nauw betrokken
Drinkwaterbedrijven zijn in grote mate afhankelijk van de resultaten van de SGBP’s. Binnen de hoofdstroomgebieden zijn er honderden waterwinpunten van drinkwaterbedrijven, zoals in de duinen van Schouwen-Duiveland, bij het Amsterdam-Rijnkanaal en de Drentsche Aa. In die wingebieden zijn drinkwaterbedrijven nauw betrokken bij de uitvoeringsmaatregelen. De overkoepelende drinkwaterorganisatie Vewin schuift regelmatig aan bij landelijk overleg en is actief bij het opstellen van ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen.
Lozingen zorgen herhaaldelijk voor een innamestop drinkwater
Daarbij gaat het onder meer over het terugbrengen van emissie uit de landbouw en industrie. Hoe hoger de concentratie verontreinigingen in een bron, hoe ingewikkelder en kostbaarder de zuivering. Bij te hoge concentraties verontreinigingen moet een bron zelfs (tijdelijk) worden gesloten. Zo leidden chemische verontreinigingen in het stroomgebied van de Maas de afgelopen jaren verschillende malen tot een innamestop.
Klimaatverandering grote uitdaging
De huidige SGBP’s lopen tot 2021. Waar zal de focus liggen bij de volgende plannen? Van der Molen wijst op de droge zomers. Naast de opkomende stoffen zal er veel aandacht gaan naar extreem weer en de impact die dat heeft op de waterkwaliteit. Hogere temperaturen en langdurende periodes van droogte brengen bovendien ecologische verontreiniging met zich mee, zoals groei van algen en bacteriën. Dat bemoeilijkt de drinkwaterbereiding en zorgt voor een toename van uitheemse waterplanten- en vissoorten. Ook verdroging van nevengeulen ligt op de loer. Van der Molen: “We worden op verschillende terreinen uitgedaagd bij het halen van de KRW-doelen en het opstellen van de SGBP’s. Dat biedt kansen en vergt een kritische blik op bijvoorbeeld vergunningen voor lozingen van chemische stoffen.”