Waterschappen: ‘Meer maatregelen nodig om KRW-doelen te halen’
Schoon water is belangrijk voor zowel de natuur als de productie van drinkwater. De chemische en ecologische waterkwaliteit is in Nederland momenteel alleen niet overal op orde. Hierdoor dreigen we een aantal doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 niet te halen. In deel 1 van deze interviewserie legt Michaël Bentvelsen uit hoe dat komt en wat er nodig is om het tij te keren.
Michaël Bentvelsen is beleidsadviseur Waterkwaliteit bij de Unie van Waterschappen.
Waterschappen zijn verantwoordelijk voor regionale oppervlaktewateren, zoals kanalen, beken en sloten. Het merendeel van de 692 regionale wateren in ons land voldoet momenteel niet aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water. Hoewel de waterkwaliteit volgens het Planbureau voor de Leefomgeving de komende jaren naar verwachting verbetert, zijn de huidige maatregelen waarschijnlijk onvoldoende om in 2027 voor alle wateren de KRW-doelen te bereiken.
Hoe komt het dat zoveel regionale wateren niet aan de KRW-eisen voldoen?
Bentvelsen: “Onder meer doordat sommige maatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit onvoldoende zijn of nog onvoldoende effect hebben. Het landelijk actieprogramma Nitraatrichtlijn komt bijvoorbeeld maar mondjesmaat op gang. En dat is niet alleen te wijten aan de landbouw. Veel boeren willen wel verduurzamen, maar zitten gevangen in het economisch systeem. Daarnaast zijn er door bevolkingsgroei en toename van economische activiteiten meer bronnen van vervuiling. Ook worden er steeds meer nieuwe stoffen ontwikkeld, waar bij het stellen van de KRW-doelen nog geen rekening mee is gehouden. Daardoor ontbreekt het vaak aan passende maatregelen.”
“Tegelijkertijd moeten er wel een paar nuances worden geplaatst. De eerste is dat het een stuk beter is gesteld met de waterkwaliteit dan 20 à 30 jaar geleden, met name op gebied van ecologie. Op verschillende plekken zijn otters, bevers en andere organismen teruggekeerd. Daarnaast hebben we betere meettechnieken, waardoor we veel meer stoffen signaleren. Verder geeft het one-out-all-out principe een vertekend beeld. De waterkwaliteit wordt beoordeeld op meer dan 100 stoffen. Als je voor een daarvan niet aan de norm voldoet, haal je voor het hele waterlichaam het doel niet. Daardoor lijkt het alsof het allemaal kommer en kwel is, maar als je inzoomt is het minder dramatisch. Maar dat betekent natuurlijk niet dat er niks moet gebeuren.”
Waar maken waterschappen zich het meeste zorgen over?
“Dat verschilt per regio en waterlichaam. Als het gaat om de ecologie zijn vooral nutriënten, zoals stikstof en fosfaat, een groot knelpunt. Qua chemische verontreiniging zijn we bezorgd over microdeeltjes en opkomende stoffen, zoals PFAS. Van veel nieuwe stoffen weten we nog niet exact hoe ze zich gedragen en wat de effecten zijn op mens en milieu. Wat het extra lastig maakt is dat veel van deze stoffen door de rioolwaterzuivering (rwzi’s, red.) glippen en zo in oppervlaktewater belanden.”
Wat moet er volgens de UvW gebeuren om het tij te keren?
“Het belangrijkste is bronaanpak. Samen met Vewin pleiten we voor een totaalverbod op PFAS. Daarnaast moet de zorgsector duurzamer omgaan met het lozen van afvalstoffen, zoals medicijnresten. Wat betreft verontreinigingen van nutriënten zullen we keuzes moeten maken in ruimtelijk inrichting. Denk aan het weghalen van intensieve veehouderij bij natuurgebieden. Met het Nationaal Programma Landelijk Gebied worden nu goede stappen gezet voor minder gebruik en uit- en afspoeling van nutriënten. Het heeft alleen wel tijd nodig voordat we daarvan de resultaten zien.”
‘Er zal de komende jaren flink geïnvesteerd moeten worden’
Extra zuiveringstappen nodig
“Ook waterschappen hebben een aandeel in verbetering van de waterkwaliteit. Vanuit de Stroomgebiedbeheerplannen zijn al de nodige maatregelen genomen, zoals de aanleg van vistrappen en natuurvriendelijke oevers. Daarnaast wordt op veel plekken gewerkt aan een extra zuiveringsstap in rioolwaterzuiveringsinstallaties om medicijnresten en andere organische micro’s te verwijderen. Verder zijn waterschappen en omgevingsdiensten verantwoordelijk voor toezicht en handhaving op de lozingsvergunningen die ze verlenen. Daarvoor ontbreekt het momenteel alleen aan voldoende capaciteit en middelen. Ook daar zal de komende jaren dus flink in geïnvesteerd moeten worden.”
Ook in deze serie: